3.3 Water op aarde Maatwerk

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom wordt de aarde wel de blauwe planeet genoemd?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waterfeiten
  • 70% water
  • 30% land
  • 97% zout 
  • 3 % zoet 

Het zoete water zit in 
ijskappen, grondwater 
rivieren, meren en waterdamp in de lucht.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat drijft de waterkringloop aan?
A
De zon
B
De wolken
C
Het water
D
De sneeuw in de bergen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De waterkringloop begint met.......
A
condenseren
B
verdampen
C
infiltratie
D
erosie

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ontstaat neerslag?
1. water wordt verwarmd,
2. water verdampt,
3. warme lucht met water
damp stijgt op,
4. warme lucht met waterdamp koelt af,
5. afgekoelde waterdamp vormt stoom/wolken.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De waterkringloop
  • Bij de korte kringloop valt de neerslag regelrecht in zee terug.
  • Bij de lange kringloop valt de neerslag op het land en gaat het water via een 'omweg' terug naar zee.
condensatie
Infiltreert 
Bij de korte kringloop valt de neerslag regelrecht in zee terug.
Bij de lange kringloop valt de neerslag op het land en gaat het water via een 'omweg' terug naar zee.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zoet water 
Zout water 
gletsjers 
rivieren 
97%
zeeën
3%
meren 
rivieren
in de bodem
ijs 
waterdamp
oceanen 

Slide 13 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

ijskappen en gletsjers 
grondwater 

oppervlakte
water
overig 
30,1%
0,9%
68,7%
0,3%

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omstandigheden  in de bergen
Koud in de bergen. Daardoor zijn de toppen vaak wit           eeuwige sneeuw en gletsjers.

Ontstaat van een gletsjer
  • neerslag valt als sneeuw,
  • er ontstaat een dikke laag sneeuw,
  • door de druk verandert het in ijs,
  • het ijs schuift naar beneden.



In het dal is het warmer en daar smelt het ijs.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gletsjer?
A
Lange banen van ijs
B
Een groot pak sneeuw
C
Een land bedekt met ijs
D
IJs dat snel smelt

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gletsjerrivier?

  • Sneeuw glijdt van de berg
  • Smelt onderweg
  • Smeltwater vormt een rivier

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Verwering in de bergen
Verwering is het langzaam afbrokkelen van gesteente.

  • Vorstverwering

Materiaal wat loskomt bij verwering noemen ze verweringsmateriaal.
Stap 1: water loopt in scheuren
Stap 2: water bevriest
Stap 3: water zet uit wanneer het bevroren is --> ijs
Stap 4: het ijs duwt de scheur verder uitelkaar

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie soorten rivieren 
gletsjerrivier
regenrivier
gemengde rivier

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van de rivier
Bovenloop
  • In de bergen
  • Bron van de rivier = smeldende gjetsjer 
  • Rivier stroom heel snel
  • Veel erosie door stenen
  • Smal riviertje

Middenloop
  • Rivier stroom minder snel
  • Daardoor sedimentatie van de zwaar verweringsmateriaal zoals grind
  • Rivier wordt steeds breder
  • Rivier begint te slingeren = meanderen 
Benedenloop
  • Stroomsnelheid van de rivier is langzaam
  • Daardoor sedimentatie van licht verweringsmateriaal zoals zand en klei
  • Rivier meanderd 
  • Brede rivier (soms wel 100m)
  • De rivier stroom de zee in = monding

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stroomgebied
Stroomgebied = een gebied waar al het regenwater en smeltwater via hoofdrivier en haar zijrivieren wordt afgevoerd.

De vier stroomgebieden van Nederland
  • Maas
  • Rijn
  • Schelde 
  • Eems
Waterscheiding
Elk stroomgebied wordt begrenst door de waterscheiding.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke rivier is wat? 
Maas
regenrivier
Schelde
regenrivier
Eems
regenrivier
Rijn
Gemengde rivier

Slide 26 - Tekstslide

Je kan kijken hoe hoog het is waar de rivier begint.
Nee, andere plekken in het stroomgebied kan veel regen vallen

Welke rivier zie je op de afbeelding hiernaast?
Welke soort rivier is dit?
A
regenrivier
B
smeltwaterrivier
C
gletsjerrivier
D
gemengde rivier

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

de Maas is een
A
regenrivier
B
gletsjerrivier

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is sedimentatie?
A
Het afzetten van materiaal door de rivier of zee
B
Het sneller stromen van de rivier in de bergen
C
Het ontstaan van een delta
D
Het afremmen van de rivier in de benedenloop

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verweringsmateriaal op transport 
  • water
  • wind
  • ijs

Verweringsmateriaal op transport in water, wind en ijs kan er erosie ontstaan. Het is net schuurpapier, die het landschap veranderd.



Wat ontstaat er?
  • V-dalen door rivieren 
  • U-dalen door gletsjers

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bron
Benedenloop
Bovenloop
Monding 
Middenloop
 Sedimentatie
Erosie

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Erosie door water
Door het snel stromende water en verweringsmateriaal onstaat er een V-dal

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Erosie door ijs
Als het ijs is weg gesmolten blijft er een U-dal over

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies