17-11 en 22-11 (TV H3)

Welkom!
Je start de les met een leesboek
timer
15:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Je start de les met een leesboek
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Taalverzorging Hoofdstuk 3 Spellingsregels



  1. Je hebt de instaptoets gemaakt
  2. Ik geef van alle paragrafen een korte uitleg.
  3. Je maakt de opdrachten per paragraaf 
     vanuit de instaptoets.

Slide 3 - Tekstslide

3.1 Hoofdletters
meneer van den berg                        meneer Van den Berg
 
roy van den berg                                   Roy van den Berg

Slide 4 - Tekstslide

3.2 Leestekens

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

3.2 Leestekens en tekens bij woorden

Slide 7 - Tekstslide

3.2 Tekens bij woorden

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat is juist geschreven?
A
Anne's tas
B
Annes tas

Slide 10 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
Bram's idee
B
Brams idee

Slide 11 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?

import en export
A
im- en export
B
im-, en export
C
im en export

Slide 12 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?

keelarts neusarts en oorarts
A
keel, neus en oorarts
B
keel-, neus- en oorarts
C
keel, neus, en oorarts

Slide 13 - Quizvraag

3.3 Meervoud

Slide 14 - Tekstslide

Wat is juist geschreven?
A
offertes
B
offerte's

Slide 15 - Quizvraag

Wat is juist geschreven?
A
industrieën
B
industriën

Slide 16 - Quizvraag

3.4 Tussenletters
Als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is, waarvan de meervoudsvorm op – en eindigt, dan schrijf je een tussen-n.

                   
pannenkoek, paddenstoel, prullenbak

                       Maar!
                     - horlogemaker: het meervoud van horloge is horloges
                     - groentesoep: het meervoud van groente is groentes of groenten



Hierbij bevestigen we jouw deelname aan het digitale examen. Je bent ingeschreven voor het examen REK3F op 21-02-2022.
Het examen start om 11:15 en tot uiterlijk 13:15.
Locatie: BSS Bessestraat 4, Goes, lokaal A.303
Het examenlokaal bevindt zich op de derde verdieping, als je via de hoofdingang binnenkomt ga je naar rechts en loop je via het trappenhuis naar de derde verdieping.
Let op! Het meenemen van een eigen rekenkaart is NIET toegestaan, alle toegestane hulpmiddelen zijn in het examenlokaal aanwezig.
Zorg, dat je 15 minuten vóór het begin van het examen aanwezig bent.
In de bijlage staat belangrijke informatie. Lees deze goed door!
We wensen je veel succes bij het examen!
Met vriendelijke groet,
drs. A.C. van Schaik,
Teamleider examencentrum Taal en Rekenen
Bijlage
Instructies bij de Centrale Examens taal en rekenen
Wat moet je meebrengen naar het examen?
Je identiteitsbewijs (Europese identiteitskaart, paspoort, auto-/motorrijbewijs, verblijfsdocument of Scaldapas). Je ID-bewijs moet geldig zijn op de dag van de examens. Een kopie van je id of een foto op je mobiel wordt niet geaccepteerd.
Faciliteitenkaart (indien van toepassing).
Op tijd aanwezig zijn
In de e-mail met de uitnodiging voor het examen staat de begintijd van je examen. Zorg ervoor dat je ten minste 15 minuten vóór het begin van een examen aanwezig bent. Tot 30 minuten na de start van de examens mag je nog naar binnen, de eindtijd blijft gelijk. Daarna heb je geen toegang meer tot de examenruimte.
Hoe gaat het examen
Je doet een examen Nederlands, rekenen of Engels.
Je doet examen op de computer.
Elke student heeft een eigen versie van het examen.
Tijdens het examen
Wat MOET WEL mee in de examenruimte:
Je identiteitsbewijs.
Je faciliteitenkaart (indien van toepassing).
Wat ligt er klaar voor je tijdens het examen?
Kladpapier
Potlood
Koptelefoon en woordenboek
Instructiekaart voor de student
Wat MAG NIET mee in de examenruimte en dient opgeborgen te worden in de gratis lockers:
Eten of drinken
Jassen, petten, tassen
Horloges, mobieltjes, koptelefoons, portemonnees.
Pennen, papier en rekenmachines.
Er zijn geen pauzes tijdens een examen.
Als je naar het toilet moet, loopt de tijd gewoon door.
Het is niet toegestaan hulpmiddelen onderling te ruilen.
Na het examen
Na afloop van elk examen moet je alle aantekeningen inleveren bij de surveillant, deze worden vernietigd.
Bij de examens Nederlands en Engels is er geen recht van inzage.
Info over de afname van het examen (protocol) en de JOB-klachtenlijn kun je vinden op de site van:
https://www.examenbladmbo.nl/onderwerp/afname
Ziekte en absentie
Ben je op de examendag ziek of om een andere dringende reden niet in staat je examen te maken? Meld je dan af volgens de procedure van je opleiding. Afwezigheid tijdens een examen wordt geregistreerd als een poging gebruikt/gemiste kans.
Let op! Afwezigheid op de geplande examentijd kan gevolgen hebben voor het tijdstip van je diplomering!



























Slide 17 - Tekstslide

Uitzonderingen
  • Schrijf geen tussen-n als het eerste deel van de samenstelling op een zaak of persoon slaat die enig in zijn soort is.


                    - Koninginnedag
                    - zonnewijzer


Slide 18 - Tekstslide

Uitzonderingen
  • Schrijf ook geen tussen-n als het eerste deel een versterkende betekenis heeft.


                     - beregoed
                     - pikkedonker
                     - reuzeleuk
                     - stekeblind

Slide 19 - Tekstslide

3.5 Aan elkaar of los?
De volgende woorden schrijf je aan elkaar:

  • samenstellingen: ziektekostenverzekeringspolis,  informatiedistributiesysteem.
  • woorden met er-, hier-, daar- en waar- plus een voorzetsel: erop, hierin, daarmee, waarvan.
  • getallen tot duizend (in letters) en samenstellingen met honderd en duizend: vijfenveertig, zeshonderdtweeënvijftig, dertienduizend; maar: tien miljoen, drie miljard

   
           



Slide 20 - Tekstslide

3.5 Aan elkaar of los?
Je verbindt woorden met een koppelteken als:
  • het woord begint met een van onderstaande voorvoegsels: 
niet-rokers
  • een samenstelling bestaat uit
– twee gelijkwaardige delen: zwart-wit, directeur-eigenaar.
– meer dan twee woorden, waarbij de eerste twee delen gelijkwaardig zijn: woon-werkverkeer.

  • de uitspraak anders onduidelijk is: rente-inkomsten, zee-egel
  • een deel van een samenstelling bestaat uit een naam, letters, cijfers of tekens: mbo-opleiding, A4-formaat, een 3-jarige opleiding, 
  • er sprake is van een samengestelde aardrijkskundige naam of afleiding: Centraal-Europa
  • ze een vaste combinatie zijn: kant-en-klaarmaaltijden, nek-aan-nekrace.








Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Link

Tussenletter in samenstellingen

Slide 24 - Tekstslide

paard + bloem
A
paardebloem
B
paardenbloem

Slide 25 - Quizvraag

aap + rots
A
aperots
B
apenrots

Slide 26 - Quizvraag

aap + trots
A
apetrots
B
apentrots

Slide 27 - Quizvraag

lade + kast

Slide 28 - Open vraag

Wat is juist geschreven?
A
zee egel
B
zeeegel
C
zee-egel

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Link

3.6 Einde op -e of -en?

Slide 31 - Tekstslide

3.6 Einde op -e of -en?

Slide 32 - Tekstslide


A
degene
B
degenen

Slide 33 - Quizvraag

Aan de slag
Kies zelf de lesstof van TV H3

            VOLGENDE LES NEEM JE JE LESBOEK MEE!



timer
20:00

Slide 34 - Tekstslide