Het gaat om sociale vaardigheden, communicatieve vaardigheden en sociaal-emotionele vaardigheden.
Voorbeelden:
-Sociale vaardigheden: verplaatsen in een ander, samenwerken, hulp bieden, verplaatsen in een ander, eigen gedrag bijsturen, beurtgedrag etc..
-Communicatieve vaardigheden: gesprek voeren, iemand laten uitpraten, interesse tonen in iemand, vragen stellen etc..
-Sociaal-emotionele vaardigheden: eigen gedrag bijsturen, emoties reguleren, reëel inzicht in eigen mogelijkheden, omgaan met onverwachte situaties, gevoelens bespreekbaar maken, omgaan met teleurstelling, omgaan met frustratie etc.