GB voeding hygiene en HACCP extra les

Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is de huishoudelijke zorg voor cliënten flink verminderd. Eerst wordt gekeken wat de cliënt zelf nog kan en welke mensen in zijn sociale netwerk iets van de zorg kunnen overnemen.

Hygiëne is het geheel aan maatregelen en handelingen die bijdragen aan een goede gezondheid, met name gericht op bestrijden van ziekteverwekkers om infecties te voorkomen.

Hygiënisch werken(Hygiënisch handelen) heeft verschillende aandachtsgebieden:
- zelfverzorging, ook wel persoonlijke hygiëne genoemd;
- kopen, bewaren en bereiden van voedsel, ofwel voedingshygiëne.
- zorgen voor een schone leefomgeving, ofwel huishoudelijke hygiëne; 


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Met de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is de huishoudelijke zorg voor cliënten flink verminderd. Eerst wordt gekeken wat de cliënt zelf nog kan en welke mensen in zijn sociale netwerk iets van de zorg kunnen overnemen.

Hygiëne is het geheel aan maatregelen en handelingen die bijdragen aan een goede gezondheid, met name gericht op bestrijden van ziekteverwekkers om infecties te voorkomen.

Hygiënisch werken(Hygiënisch handelen) heeft verschillende aandachtsgebieden:
- zelfverzorging, ook wel persoonlijke hygiëne genoemd;
- kopen, bewaren en bereiden van voedsel, ofwel voedingshygiëne.
- zorgen voor een schone leefomgeving, ofwel huishoudelijke hygiëne; 


Slide 1 - Tekstslide

persoonlijke hygiëne
Hand hygiëne:
- Handen wassen
- Desinfectie van de handen
Wanneer desinfecteer je de handen bij voorkeur?

- voor en na elk direct contact met zorgvragers;

- na het verrichten van verzorgende handelingen;

- na hoesten of niezen;

- na het uittrekken van handschoenen (als je deze hebt gebruikt tijdens de verzorging).

Het is niet goed om eerst je handen te wassen en ze dan alsnog te desinfecteren. Dubbele handhygiëne geeft een te grote belasting voor de huid!


Slide 2 - Tekstslide

Overige persoonlijke hygiëne:
-
Nagels. Deze zijn kortgeknipt en schoon. Eventuele nagellak is intact (niet gebrokkeld of geschilferd). Kunstnagels worden uit hygiënisch oogpunt afgeraden. Ze belemmeren een goede handhygiëne. Kunstnagels kunnen een bron van besmetting vormen. 
- Haar. Je haar is schoon. Steek lang haar op of bind het bijeen. Baarden en/of snorren zijn goed verzorgd en kort geknipt. 
- Sieraden. Tijdens je werk (vooral de hygiënische verzorging van de cliënt) draag je geen ringen, armbanden of polshorloges. Zij vormen een bron van infecties en kunnen cliënten verwonden. Voor het dragen van piercings gelden in verschillende organisaties verschillende regels. Houd rekening met je doelgroep, het maakt nogal uit of je als jobcoach werkt met jonge cliënten met een licht verstandelijke beperking, of dat je activiteitenbegeleider bent bij ouderen. 
- Kleding. Draag schone kleding tijdens je werk. Met kleding breng je namelijk gemakkelijk bacteriën over van de ene naar de andere plek. 
- Schoenen. Draag dichte schoenen en maak deze regelmatig schoon. Dichte schoenen zijn niet alleen hygiënischer, ze zijn ook veiliger dan slippers of open sandalen. 

Slide 3 - Tekstslide

Voedingshygiëne

Voedingshygiëne is de hygiëne die tijdens het kopen, bewaren en bereiden van voedsel nodig is om besmetting met micro-organismen te voorkomen.

Een voedselinfectie: Het levensmiddel is bedorven door bacteriën of gisten/schimmels.
- ontstaat door het eten van voedsel met een ziekmakende hoeveelheid bacteriën, parasieten of virussen;
- geeft heftige buikkrampen en diarree, soms in combinatie met overgeven;
- geeft meestal pas twaalf uur na het eten klachten.
Denk aan salmonella.


Een voedselvergiftiging: dan zat er al vóór consumptie gif in het voedsel
ontstaat door giftige stoffen in voedsel, meestal geproduceerd door bacteriën of schimmels;
- geeft behalve buikkrampen, diarree of braken vooral misselijkheid;
- geeft meestal binnen 8 uur na besmetting klachten

Je kunt voedselinfectie en voedselvergiftiging voorkomen door het eten goed te bewaren, op tijd weg te gooien en hygiënisch te bewerken in de keuken.  Kruisbesmetting, HACCP, Hygiënecode


Slide 4 - Tekstslide

Kruisbesmetting: Overdracht van een microbiële besmetting van het ene naar het andere product of voedingsmiddel.

Kruisbesmetting van voedsel kan bijvoorbeeld via een snijplank gaan. In een professionele keuken zijn er verschillende kleuren snijplanken voor verschillende voedingswaren. Zo is de rode plank voor vlees en de groene plank voor groente. Die kleuren staan vast in de HACCP-normen:
- rood voor rauw vlees;
- blauw voor vis, schaal- en schelpdieren;
- groen voor groenten en fruit;
- geel voor gevogelte;
- bruin voor gebraden vlees en worst;
- wit voor kaas en brood.

Slide 5 - Tekstslide

Alle organisaties die voeding bereiden, bewaren, transporteren en/of verstrekken, zijn wettelijk verplicht te werken aan voedselveiligheid. Het systeem dat deze veiligheid moet garanderen is de HACCP (hazard analysis critical control points)

Slide 6 - Tekstslide

Hygiëne
  • Persoonlijke hygiëne
  • Levensmiddelenhygiëne
  • Schoonmaakplannen
  • Kwaliteitszorg

Om er voor te zorgen dat voedsel veilig wordt bereid, is er in 1995 een wet aangenomen: de Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen. Volgens deze wet zijn voedselindustrieën en de horeca verplicht te werken volgens het HACCP. Ook scholen vallen hieronder! 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

In welk jaar is de Warenwetregeling van Levensmiddelen opgesteld?

Slide 9 - Open vraag

Waar staat HACCP voor?
Hazard 
Analysis    
Critical
Control
Points
Mogelijke gevaren (Hazard) analyseren (Analysis) die in het voedsel of de grondstoffen aanwezig zijn. Wanneer deze gevaren en risico's bekend zijn dan kijk je hoe je deze kunt voorkomen en beheersen (Critical Control Points)

Je let op: 
  • pH waarde, de zuurgraad van het product.
  • Vochtgehalte, het percentage vocht in het product.
  • Temperatuur, bij de opslag, het verhitten, het terugkoelen, het bewaren en de ontvangst van het product. 
  • Tijd, tussen terugkoelen en opslaan van producten en tussen de ontvangst en de opslag van producten. 
  • Uiterlijk, geen schimmel, rotte plekken of beschadigingen van producten. 

Slide 10 - Tekstslide

Voor wie geldt HACPP?
  • Poeliers en slagerijen 
  • Ei-verwerkende bedrijven
  • Zuivelbedrijven 
  • Tuinbouwbedrijven
    Alle bedrijven die te maken hebben met het verwerken van voedsel

    Een hygiënecode wordt altijd opgesteld door de brancheorganisatie.
    Een bedrijf dat werkt volgens de hygiënecode houdt zich aan de regels
    voor de voedselveiligheid. 

Slide 11 - Tekstslide

Waar staat de afkorting HACCP voor?

Slide 12 - Open vraag

Voor wie geldt HACPP?

Slide 13 - Woordweb

Slide 14 - Video

Inspectie
Inspectie bezoek van controleurs die werken bij de Nederlandse voedsel en warenautoriteit (NVWA).

Wanneer een inspectie?:
  • Wat voor soort bedrijf
  • De risico's voor de voedselveiligheid
  • Manier waarop een bedrijf regels hanteert

Hoe goed je de regels hanteert, hoe minder vaak bezoek. Bedrijven krijgen kleuren:
  • Groen = bedrijven worden minder vaak bezocht (één keer per jaar)
  • Oranje = bedrijven worden minimaal één keer per jaar bezocht
  • Rood = bedrijven worden net zo vaak bezocht tot ze aan de norm voldoen of worden gesloten

Slide 15 - Tekstslide

De NVWA controleert:
  • De naleving van het rookverbod op de werkvloer
  • Het dierenwelzijn
  • Voor exportcertificering
  • Reststromen voor diervoerders en dierlijke bijproducten
  • De algemene productveiligheid (non food)

Na de inspectie worden de bevindingen besproken. 

Niet in orde? 
  • Zo snel mogelijk oplossen
  • Een zware overtreding? --> een schriftelijke of mondelinge waarschuwing.
  • Een boete of direct sluiten van het bedrijf
Kleine zaakjes niet in orde? Dan snel weer een controle tot het is opgelost.

Slide 16 - Tekstslide

De NVWA controleert op:
A
Hoe lekker het eten is
B
Of je de regels goed naleeft
C
Hoe de uitstraling van het eten is
D
Hoe gezellig het restaurant eruit ziet

Slide 17 - Quizvraag

De NVWA mag een bedrijf sluiten als ze niet de regels volgen
WAAR
NIET WAAR

Slide 18 - Poll

Wat is NIET waar
A
Nette kleding hoort bij persoonlijke hygiëne
B
Je mag geen kauwgom tijdens het serveren of koken
C
Lange haren hoeft niet vast
D
Je wast altijd je handen wanneer het moet

Slide 19 - Quizvraag

Persoonlijke hygiëne
  • Schone nette kleren
  • Haar goed verzorgt (lang haar vast)
  • Handen wassen
  • Geen kauwgom tijdens serveren of koken
  • De juiste werkhouding


Exameneisen! 

Slide 20 - Tekstslide

Micro-organismen
Piepkleine levende wezens wat je niet met het blote oog kunt zien

Micro-organismen zijn gisten en schimmels. Deze zijn overal! 
  • Op voedingsmiddelen
  • In de lucht
  • In het water
  • Op onze handen
  • Op onze kleding
  • Op de werkbanken

Er zijn ook nuttige micro-organismen:
  • Zuurkool
  • Yoghurt
  • Bier
  • Wijn
  • Brood
  • Kaassoorten



Slide 21 - Tekstslide

Soms heb je micro-organismen nodig om bepaalde producten te maken
WAAR
NIET WAAR

Slide 22 - Poll

Noem 1 product op wat micro-organismen nodig heeft

Slide 23 - Open vraag

Micro-organismen
Er zijn ook micro-organismen die juist wel schadelijk voor je gezondheid kunnen zijn. Deze soorten veroorzaken het bederf van eten en maken mensen ziek. Deze micro-organismen nestelen zich in de maag-darmkanaal en veroorzaken daar ontstekingen. 

Het duurt een aantal uur voordat je er iets van merkt ---> incubatietijd ---> tijd tussen besmet eten voedsel en ziek worden. 

Elk jaar meer dan 1 miljoen mensen met darmklachten door voedselinfectie. 


Slide 24 - Tekstslide

Besmettingen
  • Kruisbesmetting ---> besmetten van bereide producten met micro-organismen en rauwe producten  
      - Voedsel goed afdekken
      - Geen warme en koude producten met elkaar mengn
      - Materialen afwassen na gebruik rauwe producten
      - Juiste snijplanken gebruiken
  • Na besmetting ---> het opnieuw besmetten van een gaar product
  • Voedselbesmetting ---> Micro-organismen waar je ziek van kan worden zijn terecht gekomen in voedsel
  • Voedselinfectie ---> Eten van besmet voedsel met een veel aantal ziekmakende bacterieën 
       - koorts
       - braken
       - diarree
Hoe voorkom je een voedselinfectie? Je dient het voedsel goed te verhitten boven de 75 graden. 

Slide 25 - Tekstslide

  • Voedselbederf ---> voedsel dat door micro-organismen is aangetast 
       - Het uiterlijk
       - De geur 
       - De smaak
  • Voedselvergiftiging ---> wanneer je voedsel eet wat besmet is met bacteriën en giftige stoffen (toxinen)
       - Braken
       - Diarree
       - Koorts
       - Maag- en darmkrampen

Slide 26 - Tekstslide

Noem 1 voorbeeld van besmettingen van voedsel of het gevolg daarvan

Slide 27 - Open vraag

Zelfstandig werken
Thieme Meulenhoff opdrachten maken
MZ groene tegel 
 
Boek leefomgeving
Thema 3.8: 1A, 2AB, 3AB, 5AB, 6A


Slide 28 - Tekstslide

Bij huishoudelijke hygiëne gaat het om zorgen voor een schone leefomgeving. Je houdt de materiële leefomgeving schoon. Dit is het ‘stoffelijke’ in de woon- of verblijfsituatie. Je kunt hierbij denken aan
- verschillende leefruimten: van slaapkamer tot douche en wc;
- het interieur: van meubels tot deurknoppen;
- gebruiksvoorwerpen: van serviesgoed en huishoudelijke apparaten tot tandenborstels en scheermesjes;
- wasverzorging: van kleding en beddengoed tot huishoudtextiel. Handdoeken en vooral vaatdoekjes bevatten vrijwel altijd bacteriën

Een huishoudplan is een schema of overzicht waarin alle huishoudelijke werkzaamheden staan,
Huishoudelijke hygiëne

Slide 29 - Tekstslide

Er zijn algemene manieren om een ruimte zo vrij mogelijk te houden van micro-organismen.
Dagelijkse aandachtspunten zijn bijvoorbeeld:
- ventileer om te veel vocht in de lucht te voorkomen 
- maak niet direct het bed op, laat het eerst open om te luchten; 
- leeg regelmatig afvalemmers en prullenbakken; 
- voorkom de aanwezigheid van vliegen en mieren in huis; 
- laat de afzuigkap tot vijftien minuten na het koken aan staan; 
- ruim regelmatig op, dat maakt schoonmaken gemakkelijker.


Slide 30 - Tekstslide

Boek persoonlijke verzorging
Thema 6.22: 3AB, 4AC, 5AB

Slide 31 - Tekstslide