Les 1.1 8 sep

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Vocabulary check (Quizizz)

  • Check homework exercises
  • Recap grammar: past simple & past continuous
       -  Translate the sentences
  • Work on homework exercises
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome h3p!
1. Put your phone in the phonebag
2. Take your book and notebook out
3. Put your pencil case on your table. 



Today
  • Vocabulary check (Quizizz)

  • Check homework exercises
  • Recap grammar: past simple & past continuous
       -  Translate the sentences
  • Work on homework exercises

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Check homework
WB page 6-8
Exercise 2, 3, 4

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Check homework
WB page 9
Exercise 5 & 6 

Slide 5 - Tekstslide

Please take
your notebook in
front of you

Slide 6 - Tekstslide

Past simple 
Vorm:

1. Werkwoord + -ed
2. Onregelmatig werkwoord (2e uit het rijtje)

Gebruik:
Iets is in het verleden gebeurd en is nu afgelopen
Columbus discovered America in 1492.
They went to the park yesterday.

Slide 7 - Tekstslide

Past simple 
Signaalwoorden:

yesterday
in .... (jaartal)
the other day/week
this morning
on .... (dag)
ago
last
earlier

Slide 8 - Tekstslide

Past continuos
Vorm:

was/were + werkwoord + -ing
(She was talking)
Gebruik:
Iets was in het veleden een tijdje aan de gang en is nu afgelopen

Julia was doing her homework yesterday morning.

They were talking to the teacher.

Slide 9 - Tekstslide

Past continuous
Gebruik samen in de zin:
om aan te geven dat iets gebeurde (onderbreking: past simple) terwijl er al iets anders aan de gang was (past continuous)

She saw him when she was running laps.
You called me while I was having a bath.
I was waiting for my friends when it started to snow.

Slide 10 - Tekstslide

Past continuous
Signaalwoorden:

when
while

Slide 11 - Tekstslide

Translate
  1. Toen ik gisteren thuiskwam, was mijn zusje haar huiswerk aan het maken.
  2. Mijn zus en ik waren aan het zwemmen toen het begon(=start) te regenen.
  3. We waren aan het tennissen toen John zijn enkel bezeerde(=hurt).
  4. George viel van(=off) de ladder terwijl hij het plafond(=ceiling) aan het schilderen was.
  5. Was je gisteren TV aan het kijken toen ik je belde?
timer
7:00

Slide 12 - Tekstslide

Translate
1.  When I came home yesterday, my sister was doing her homework.
2. My sister and I were swimming when it started to rain.
3. We were playing tennis when John hurt his ankle.
4. George fell off the ladder while he was painting the ceiling.
5. Were you watching TV when I called you yesterday?


Slide 13 - Tekstslide

Do the exercises
Work on exercises
Finished?
-  Study: Vocabulary 1.1 t/m 1.4
Do: Exercise 3AB (GB page 5)
Do: Exercise 24 & 30 (WB page 20-21 & 25)
Do: Text 1 'Mexico' (GB page 9)

Slide 14 - Tekstslide