Ouderen en ondervoeding

Ouderen en ondervoeding 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
zorggerelateerde vakkenBeroepsopleiding

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Ouderen en ondervoeding 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent voeding voor jou 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is ondervoeding?

Slide 4 - Open vraag

Een verstoring van de balans tussen opname en behoefte aan voedingsstoffen.
Ondervoeding kan worden beschouwd als een voedingstoestand waarbij sprake is van een tekort of disbalans van energie, eiwit en/of andere voedingsstoffen, die leidt tot meetbare nadelige effecten op de lichaamsomvang en lichaamssamenstelling, op het functioneren en op klinische resultaten.' (Stratton 2003).

Slide 5 - Tekstslide

Ondervoeding bij ouderen komt in verpleeghuizen bij 20 tot 25% voor en in de thuiszorg bij 15 tot 25%. Bij ondervoeding is er sprake van verlies van lichaamsgewicht en spiermassa. Hierdoor daalt de weerstand, hebben ouderen een verhoogde kans op opname in een instelling, op complicaties bij ziektes, zijn zij verminderd zelfredzaam en ervaren zij een verminderde kwaliteit van leven. Uiteindelijk zorgt voor ondervoeding voor een verhoogde mortaliteit.

Slide 6 - Video

https://e-nursing.nl/mijn_e_nursing


Ondervoeding komt voor bij?
A
mensen met ondergewicht
B
mensen met een normaal gewicht
C
mensen met overgewicht
D
alle bovenstaande

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand die aankomt in gewicht is niet ondervoed
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soorten Ondervoeding 
Chronische ondervoeding

Acute ondervoeding
Partiele ondervoeding
Totale ondervoeding 

Slide 9 - Tekstslide

Chronische ondervoeding 
Iemand weigert te eten om hiermee iets af te dwingen. Hij gebruikt wel voldoende vocht. Iemand kan lang zonder voeding. Het kan wel twee tot drie maanden duren voordat iemand overlijdt door ondervoeding. Het lichaam gaat heel zuinig om met de reservevoorraden; vooral eiwitten worden gespaard. We zien de volgende mechanismen:
-Het lichaam gebruikt vooral de vetten als energiebron
-Het lichaam verlaagt het basaal metabolisme (gaat in de spaarstand)
-Beperkte eiwitafbraak

Acute ondervoeding:
Ontstaat bij ernstig zieke patiënten door fysieke stress: na een zwaar trauma of grote operatie, bij ernstige infectie en sepsis. Deze vorm van ondervoeding ontstaat dus niet primair door onvoldoende voedselopname, maar door ziekte. Het lichaam is in staat van paraatheid. Alles is gericht op het bestrijden van infecties en herstellen van weefsel dat kapot of verloren is gegaan. Het basaal metabolisme is verhoogd; het lichaam heeft meer energie nodig. De reservevoorraden worden aangesproken. Niet alleen vet, maar vooral ook eiwitten worden afgebroken om in de verhoogde behoefte aan energie te voorzien.

Partiele ondervoeding:
Gebrek aan 1 enkele voedingsstof (bijvoorbeeld te kort aan ijzer)
Totale ondervoeding:
Gebrek aan verschillende voedingsstoffen
Fysieke veranderingen
Metabolisme
Verzwakte zintuigen
Medicijnen en ziekten
Spijsvertering 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metabolisme. Als je ouder dan 40 jaar bent wordt je metabolisme elk jaar vertraagt. Dit betekent dat als je doorgaat met hetzelfde eetgedrag van toen je jonger was, je waarschijnlijk aankomt, dit komt omdat je nu minder calorieën verbrand. 

Metabolisme. Als je ouder dan 40 jaar bent wordt je metabolisme elk jaar vertraagt. Dit betekent dat als je doorgaat met hetzelfde eetgedrag van toen je jonger was, je waarschijnlijk aankomt, dit komt omdat je nu minder calorieën verbrand. 
Verzwakte zintuigen. De smaak en geurzintuigen nemen af naarmate je ouder wordt. Omdat je minder proeft en ruikt bent je dan geneigd om meer zout toe te voegen aan je eten. Hoewel ouderen juist minder zouten moeten dan jongere mensen.
Medicijnen en Ziekten. Medicijnen beïnvloeden de eetlust vaak nadelig. 
Spijsvertering. Door een vertraagd spijsverteringsstelsel produceert men minder speeksel en maagzuur als men ouder wordt.
Vitaminen en mineralen zoals B12 B6 en foliumzuur zijn noodzakelijk voor het onderhouden van de mentale alertheid en een scherp geheugen. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metabolisme is de stofwisseling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ouderen hebben minder behoefte aan eten omdat hun stofwisseling verhoogd is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Criteria vaststellen ondervoeding 
Screening
Stellen van een diagnose 

Slide 14 - Tekstslide

In de tweede stap stel je de diagnose ‘ondervoeding’. Doe dat op basis van twee verschillende soorten factoren:
Een kenmerkende factor zoals onbedoeld gewichtsverlies, een laag BMI of verminderde spiermassa.
Een oorzakelijke factor zoals verminderde voedingsinname of -opname, of een ziekte of ontsteking.
Is er sprake van minimaal één kenmerkende en één oorzakelijke factor? Dan kun je stellen dat er sprake is van ondervoeding. Vervolgens kijk je of je te maken hebt met ernstige ondervoeding of matige ondervoeding.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken van ondervoeding 
  1. Een chronische ziekte met ontsteking (inflammatie)
  2. Een chronische ziekte met weinig tot geen ontsteking
  3. Geen ziekte, de ondervoeding wordt dan veroorzaakt door bijvoorbeeld socio-economische of omgevingsfactoren.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

 Cachexie is een vorm van extreme magerheid. Treedt vaak op in de terminale fase
Socio-economische factoren

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Omgevingsfactoren

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij partiele ondervoeding is een gebrek aan verschillende voedingsstoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ouderen gebruiken meer zout omdat ze plastabletten gebruiken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke interventies
kan je toepassen

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies