Literatuur in de 16e en 17e eeuw

Literatuur van de 16e, 17e eeuw
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Literatuur van de 16e, 17e eeuw

Slide 1 - Tekstslide

Wat was het uiteindelijke doel van een renaissancekunstenaar bij het schrijven van een tragedie/ komedie
A
translatio (vertaling) van de klassieken
B
imitatio (nabootsing)
C
aemulatio (overtreffen)
D
louter vermaken van het publiek

Slide 2 - Quizvraag

Welke functies hadden schrijvers in de Republiek?
A
maatschappijcritici en -hervormers
B
makers van originele en authentieke kunst
C
volksopvoeders en opinievormers
D
bieden van inspiratie voor eigen kunst van de beschouwer

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent het woord renaissance?
A
wedergeboorte
B
herleving
C
vernieuwing
D
opleving

Slide 4 - Quizvraag

Welke cultuur/ culturen beleefde(n) een wedergeboorte in de Renaissance?
A
Egyptische
B
klassieke oudheid: Grieken en Romeinen
C
Islamitische cultuur van het nabije oosten
D
Italiaanse en christelijke

Slide 5 - Quizvraag

Welke kunstenaar leefde niet in de 16e en 17e eeuw?
A
Rembrandt
B
Bredero
C
Joost van den Vondel
D
Willem die Madocke maakte

Slide 6 - Quizvraag

Welke functie vervulden de exempla contraria in de kunst? 2 antwoorden
A
door te laten zien hoe het niet moet, nadruk op hoe het wel moet
B
beschaafd gedrag wordt getoond: zo moet het
C
inleven in een personage om empathie te creëren
D
het weergeven van ongewenst, ongeschaafd gedrag

Slide 7 - Quizvraag

Waarvoor diende literatuur in de Republiek?
A
christelijke voorstellingen tonen voor religieus moment
B
burgerlijke normen en waarden propageren
C
burgerlijke en stedelijke identiteit tonen
D
louter vermaak

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Welke omschrijving van de genreschilderijen van Jan Steen klopt niet?
A
deze hadden een opvoedende functie
B
de omkering is belangrijk (laten zien van ongewenst gedrag)
C
laten zien van het ideale leven
D
publiek kon lachen om de fouten van een ander

Slide 10 - Quizvraag