Het periodiek systeem

leerdoelen

  • Je leert de belangrijkste atoomsoorten met hun symbolen uit het periodiek systeem kennen;
  • Je leert het verschil tussen metalen en niet-metalen herkennen en omschrijven;
  • Je leert wat een legering is.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

leerdoelen

  • Je leert de belangrijkste atoomsoorten met hun symbolen uit het periodiek systeem kennen;
  • Je leert het verschil tussen metalen en niet-metalen herkennen en omschrijven;
  • Je leert wat een legering is.

Slide 1 - Tekstslide

bouwstenen
Molculen zijn opgebouwd uit atomen, er bestaan er meer dan 110. Door ze op verschillende manier te combineren kun je bijna oneindig veel moleculen maken (bijvoorbeeld alcohol en suiker)

Slide 2 - Tekstslide

Een molecuul dat uit 1 atoomsoort bestaat noem je een element
Een molecuul dat uit meerdere atoomsoorten bestaat noem je een verbinding

Slide 3 - Tekstslide

verbinding 
element

Slide 4 - Sleepvraag

symbolen van atomen
Elke atoomsoort heeft een eigen naam en een eigen symbool. Het symbool bestaat uit één of twee letters
zo is H het symbool voor waterstof en C het symbool voor koolstof. Een aantal van deze symbolen moet je uit je hoofd kennen!
Alle atoomsoorten die we kennen staan in een overzicht: het periodiek systeem

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

In het periodiek systeem staan de atoomsoorten in groepen met overeenkomstige eigenschappen onder elkaar.

Kolom 1: Alkalimetalen, Kolom 2: aardalkalimetalen, Kolom 17: halogenen, Kolom 18: Edelgassen
 
Alle atomen uit de 1e groep (alkalimetalen) reageren bijvoorbeeld heel heftig met water, terwijl de atomen uit de laatste groep (edelgassen) bijna nergens mee reageren. 

Het grootste deel van het periodiek systeem bestaat uit metalen (geel), de rest bestaat uit niet-metalen en metalloïden.

Slide 8 - Tekstslide

metalen en niet-metalen
  • De metalen hebben veel overeenkomstige eigenschappen, ze zijn vaak glimmend en geleiden warmte en stroom.
  • De niet-metalen hebben geen echte overeenkomsten.

Slide 9 - Tekstslide

metalen
Metalen kun je onderverdelen in edel, halfedel, onedel en zeer onedel. Hoe edeler het metaal, hoe minder snel het met de omgeving reageert. Een gouden ring roest bijvoorbeeld minder snel dan een ijzeren spaak.
Je kunt de eigenschappen van metalen combineren door ze te smelten en te mengen. Het afgekoelde mengsel heet een legering.  Bijvoorbeeld witgoud of roségoud

Slide 10 - Tekstslide

stroomgeleiding
een stof kan geleiden als:
  • de stof bestaat uit geladen deeltjes;
  • de geladen deeltjes vrij kunnen bewegen.

We kunnen stoffen op basis van geleidingsvermogen indelen in 3 groepen:
moleculaire stoffen, metalen en zouten

Slide 11 - Tekstslide

moleculaire stoffen geleiden nooit


metalen geleiden altijd


zouten geleiden alleen in vloeibare fase of opgelost

Slide 12 - Tekstslide

Hoe kunnen we dit op micro-niveau verklaren?
We gaan kijken uit welke elementen een stof is opgebouwd. 
Zijn dit metalen, niet-metalen of een combi daarvan?

Slide 13 - Tekstslide

3 stofgroepen (micro)

Slide 14 - Tekstslide

water (H2O) bestaat uit ...
A
alleen atomen van niet- metalen
B
alleen uit atomen van metalen
C
uit atomen van metalen én niet-metalen

Slide 15 - Quizvraag

water (H2O) is dus een...
A
zout
B
moleculaire stof
C
metaal

Slide 16 - Quizvraag

water H2O geleidt dus...
A
nooit stroom
B
altijd stroom
C
alleen stroom in vloeibare of opgeloste fase
D
alleen als het onweert

Slide 17 - Quizvraag

Je kunt straks:
  • de symbolen van een aantal atoomsoorten geven als de naam is gegeven en andersom (zie lijst it's-learning)
  • enkele groepen in het periodiek systeem benoemen; 
  • het verschil uitleggen tussen metalen en niet-metalen en hun plaats in het periodiek systeem aangeven; 
  • het verschil tussen elementen en verbindingen aangeven met behulp van het begrip atoomsoort; 

  • uitleggen en herkennen wat een legering is.

Slide 18 - Tekstslide