Hoofdstuk 2 - Welk werk ga je doen?

Werk
Basis: hoofdstuk 2
'Welk werk ga je doen?

Kader: hoofdstuk 1.2
'De betekenis van werk'
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijkundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Werk
Basis: hoofdstuk 2
'Welk werk ga je doen?

Kader: hoofdstuk 1.2
'De betekenis van werk'

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Ik kan uitleggen wat arbeidsinhoud betekend

- Ik kan uitleggen aan de hand van welke drie zaken je capaciteiten worden bepaald

- Ik kan een voordelen en nadelen benoemen van zwart werk

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Betaald werk
(Loondienst )
-Supermarkt
-Ziekenhuis
-School 
-Politiebureau 
-Brandweer 


Onbetaald werk 
- Vrijwilligerswerk
- Huishoudelijk werk
- Kinderen opvoeden 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Geef een voordeel van zwart werken.

Slide 7 - Open vraag

Geef een nadeel van zwart werken

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Arbeidsinhoud is wat voor werk je precies moet doen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Capaciteit zijn de kennis en vaardigheden die je hebt om je werk goed te doen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Aanleg, talent, opleiding en werkervaring bepalen je capaciteiten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Is dit betaald of onbetaald werk?
A
Betaald
B
Onbetaald

Slide 13 - Quizvraag

Is dit betaald of onbetaald werk?
A
Betaald
B
Onbetaald

Slide 14 - Quizvraag

Bij zwart werk betaal je geen belasting en premies
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Als je in loondienst werkt, ontvang je iedere maand salaris.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Sociale premies betaal je alleen als je wit werkt.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

In Nederland heb je recht op inkomen als je 21 jaar bent.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Met capaciteiten bedoelen we de kwaliteiten die je hebt om je werk goed t doen.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Alle zelfstandigen hebben een hoge status.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Huiswerk 
Basis (H2)
Heel hoofdstuk

Kader (H1)
5 t/m 8, 15 t/m 18
Begrippen + samenvatting

Slide 21 - Tekstslide