Grammatica zinsdelen

Ik vind grammatica zinsdelen
A
een heel moeilijk onderdeel, daar scoor ik (bijna) altijd een onvoldoende.
B
lastig, soms haal ik een voldoende, soms niet.
C
lastig, maar ik haal hier wel een voldoende voor.
D
makkelijk, daar haal ik altijd een goed cijfer voor
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Ik vind grammatica zinsdelen
A
een heel moeilijk onderdeel, daar scoor ik (bijna) altijd een onvoldoende.
B
lastig, soms haal ik een voldoende, soms niet.
C
lastig, maar ik haal hier wel een voldoende voor.
D
makkelijk, daar haal ik altijd een goed cijfer voor

Slide 1 - Quizvraag

Grammatica zinsdelen hebben veel leerlingen bij toets moeilijk gevonden.

Wat is de persoonsvorm?
A
grammatica
B
hebben
C
moeilijk gevonden
D
hebben gevonden

Slide 2 - Quizvraag

Grammatica zinsdelen hebben veel leerlingen bij de toets moeilijk gevonden.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
hebben gevonden
B
moeilijk gevonden
C
gevonden
D
grammatica zinsdelen

Slide 3 - Quizvraag

Grammatica zinsdelen

Vul aan: Het gezegde ...

A
legt uit hoe de zin verdeeld is in zinsdelen.
B
zegt wat er in de zin gebeurt.
C
zegt wat er in de zin staat.
D
zegt wie er in de zin wat doet.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in deze zin?

Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John de Mol bestaat al meer dan vijf jaar.
A
meer dan vijf jaar
B
Het bekende Nederlandse televisieprogramma
C
Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John
D
Het bekende Nederlandse televisieprogramma van John de Mol

Slide 5 - Quizvraag

Grammatica: ontleden
Hoeveel zinsdelen heeft deze zin?
'Op 11 mei starten in onze regio de scholen weer.'
A
4 zinsdelen
B
5 zinsdelen
C
3 zinsdelen
D
6 zinsdelen

Slide 6 - Quizvraag

Is deze zin goed verdeeld in zinsdelen?
Vandaag / starten we / met / grammatica.
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp?

Deze klas kan het lijdend voorwerp vinden.
A
Deze klas
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
vinden

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp in de zin:

"Ik kan het lijdend voorwerp uit een zin halen."
A
Ik
B
kan
C
het lijdend voorwerp
D
een zin

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?

Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch

Slide 10 - Quizvraag

Het meewerkend voorwerp...
A
aan wie of voor wie
B
wie + gezegde + onderwerp
C
wat + gezegde + onderwerp
D
is altijd een voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Grammatica zinsdelen

Wat is de bijwoordelijke bepaling in de zin?
'Op het balkon kon je de stad zien.'
A
Op het balkon
B
kon zien
C
je
D
de stad

Slide 12 - Quizvraag

Grammatica zinsdelen

In elke zin staat een bijwoordelijke bepaling.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Aan het werk 
Maak oefening 1 & 2 lijdend voorwerp
https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/lijdend-voorwerp/

Maak oefening 1 & 2 meewerkend voorwerp 
https://www.cambiumned.nl/zinsdelen/meewerkend-voorwerp/

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel procent had je goed van de opdrachten lijdend voorwerp?

Slide 15 - Open vraag

Hoeveel procent had je goed van de opdrachten meewerkend voorwerp?

Slide 16 - Open vraag

Met welk onderdeel van grammatica zinsdelen moet jij nog oefenen?

Slide 17 - Woordweb