In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
5.4 De opkomst van de islam
Tijd van monniken en ridders, 500-1000
Slide 1 - Tekstslide
terugblik
Machtige heren, halvrije boeren.
Maak de opdrachten op de volgende slides!
Slide 2 - Tekstslide
Sleep de tekst naar het juiste plaatje.
De heer
De horige
Geeft landbouwgrond en bescherming.
Geeft een deel van oogst en doet herendiensten.
Slide 3 - Sleepvraag
Sleep de kenmerken naar de juiste standen
Eerste stand
Tweede stand
Derde stand
De geestelijken
De adel
De boeren
Moest vechten
Moest werken
Moest bidden
Slide 4 - Sleepvraag
In deze paragraaf leer je:
Hoe de islamontstond.
Hoe het Arabische rijk ontstond.
Hoe de cultuur en de samenleving in de Arabische wereld zich ontwikkelden.
Hoe de Arabische wetenschap en kunst zich ontwikkelen.
Slide 5 - Tekstslide
instructie:
Veel goden
In de zesde eeuw waren de Arabieren polytheïstisch In de stad Mekka stond de Ka'aba: een grote zwarte steen Op deze plek aanbieden de Arabieren hun goden Mekka lag aan een kruispunt van handelswegen en was een belangrijke handelsstad
Slide 6 - Tekstslide
Een visioen
Mohammed was een handelaar uit Mekka In een visoen vertelde een engel dat er maar één god is: Allah Mohammed vertelde de mensen in Mekka over zijn visioen, maar bijna niemand wilde naar hem luisteren Hij werd de stad uitgejaagd
Slide 7 - Tekstslide
Van Mekka naar Medina
622
Mohammed vlucht naar Medina In Medina woonden veel joden en christenen, ook zij geloven in één god (monotheïsme) Mohammed, die zich profeet van Allah noemde, kreeg veel aanhangers. Zij noemden zich moslims en hun godsdienst de islam
Dit noemen we de Hidjra. De vlucht naar Medina is voor de islam zo belangrijk, dat het wordt gebruikt als het begin van de islamitische jaartelling
Profeet = boodschapper van God
Slide 8 - Tekstslide
Terug naar Mekka
630
Met zijn moslims ging Mohammed terug naar Mekka Er werd gevochten en Mohammed won Veel bewoners van Mekka werden toen moslim Bij de Ka’aba mochten mensen alleen nog tot Allah bidden
Om de stad te bevrijden van het verkeerde geloof
Slide 9 - Tekstslide
Veroveringen
Na de dood van Mohammed kwam de geestelijke en politieke macht in handen van kaliefen(opvolgers).
Zij besloten het kalifaat (islamitsiche rijk) door verovering uit te breiden.
Zo'n veroveringsoorlog wordt een jihad genoemd, een heilige strijd.
De moslims breidden het Arabische rijk razendsnel uit.
De Arabische heersers waren meestal tolerant tegenover joden en christenen omdat zij in dezelfde god geloofden als moslims.
Joden en christenen moesten wel extra belasting betalen aan de moslimheersers.
In de tijd van Mohammed betekende het begrip jihad de innerlijke strijd om een goed moslim te zijn én de strijd om de islam te verdedigen. Later kreeg het ook de betekenis van de plicht van moslims om hun godsdienst te verspreiden.
De verspreiding van de islam.
Slide 10 - Tekstslide
Wetenschap en kunst
In de Arabische wereld bloeide de wetenschap.
Er werden veel teksten uit de oudheid van het Grieks naar het Arabisch vertaald.
Zo bleef veel kennis uit de klassieke oudheid bewaard.
Slide 11 - Tekstslide
De islam
Islam betekent: 'onderwerping' (aan Allah) Het belangrijkste boek is de Koran of Qoer'ān (القرآن) Volgens moslims zijn de woorden in de Arabische taal door Allah via de engel Djibriel (Gabriël) aan Mohammed verteld Daarnaast moet een moslim zich (zoveel mogelijk) houden aan de vijf zuilen,dit zijn godsdienstige verplichtingen
Slide 12 - Tekstslide
Vijf zuilen van de islam
geloofsbelijdenis (sjahada)
الشهادة
rituele gebeden (salat)
الصّلاة
geven aan armen (zakat)
زكاة
vasten
(ramadan)
رمضان
pelgrimstocht
(hadj)
الحجّ
Slide 13 - Tekstslide
Geloofsbelijdenis (Sjahada)
الشهادة
Om moslim te worden moet je de sjahada uitspreken
Als je dit doet erken je dat Allah jouw god is:
أَشْـهَدُ أَنْ لا إِلـهَ إِلاّ الله ، وَأَشْـهَدُ أَنَّ مُحَمّـداً رَسـولُ الله
asjhadoe ʾan lā ʾilāha ʾillā-llāh, wa asjhadoe anna moeḥammadan rasōēloe-llāh
Ik getuig dat er geen god is naast Allah en dat Mohammad zijn boodschapper is
Slide 14 - Tekstslide
Bidden (Salat)
الصّلاة
Volgens de salat moet elke moslim 5 keer per dag bidden
Hierin wordt Allah bedankt en vereerd
Het gebeurt vaak via vaste regels
Zo moet je bijvoorbeeld altijd richting Mekka bidden (de Ka'aba)
Slide 15 - Tekstslide
Geven aan armen (Zakat)
زكاة
Een goede moslim zorgt voor mensen die het moeilijk hebben
Daarom geven ze geld aan mensen die het minder hebben
Hierdoor doe je ook boete voor je zonden
Wel zo eerlijk: dit moet alleen als je het kan missen
Slide 16 - Tekstslide
Vasten (Ramadan)
رمضان
Tijdens de Ramadan eten en drinken moslims niet overdag
Hierdoor reinigen ze hun lichaam en kunnen ze zich meer richten op het geloof en Allah
Dit gebeurt ieder jaar een maand lang
Tussen zonsopkomst en zondsondergang
Slide 17 - Tekstslide
Pelgrimstocht (Hadj)
الحجّ
Iedere moslim moet één keer in zijn leven naar Mekka
Tijdens deze pelgrimstocht doen ze veel rituelen
De bekendste is rond de Ka'aba lopen
Je moet dit alleen doen als je het ook echt kan
Genoeg geld, goede gezondheid, de reis is veilig, etc.
Slide 18 - Tekstslide
Wat is niet een van de vijf zuilen
van de islam?
A
Eén keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de kerk gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
Vijf keer per dag bidden
Slide 19 - Quizvraag
Wat is niet een van de vijf zuilen
van de islam?
A
Meedoen aan de ramadan (vasten)
B
Bidden
C
Geen varkensvlees eten
D
Allah en Mohammed eren (geloofsbelijdenis)
Slide 20 - Quizvraag
Wat hoort bij welk geloof?
christendom
islam
beide
Mohammed
Monotheïsme
kerk
moskee
Mekka
Bijbel
Jezus
Koran
Slide 21 - Sleepvraag
Maak de juiste combinaties
Heilig boek voor moslims
Stad waar Mohammed in het jaar 622 uit wegvluchtte
De god van de moslims
Stad waar Mohammed in het jaar 622 naartoe vluchtte
Mensen die geloven dat Mohammed de waarheid sprak
Koran
Mekka
moslims
Allah
Medina
Slide 22 - Sleepvraag
Je weet nu:
Hoe de islam ontstond.
Hoe het Arabische rijk ontstond.
Hoe de cultuur en de samenleving in de Arabische wereld zich ontwikkelden.
Hoe de Arabische wetenschap en kunst zich ontwikkelen.