Vocabulary A1-A2, level 1 - match the clues

Level 1 (A1-A2)
Vul de Engelse woorden in bij elke beschrijving. Het gaat om de woorden van level 1 van 'Some difficult A1-A2 words'.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3,4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Level 1 (A1-A2)
Vul de Engelse woorden in bij elke beschrijving. Het gaat om de woorden van level 1 van 'Some difficult A1-A2 words'.

Slide 1 - Tekstslide

A place with lots of books to borrow or read.

Slide 2 - Open vraag

Not loud.

Slide 3 - Open vraag

Something that is not the same.

Slide 4 - Open vraag

A person who buys something.

Slide 5 - Open vraag

The words people use to talk.

Slide 6 - Open vraag

How something looks or shows up

Slide 7 - Open vraag

Telling what something means or why it happens.

Slide 8 - Open vraag

Something that is needed.

Slide 9 - Open vraag

A chance to do something.

Slide 10 - Open vraag

Not long ago

Slide 11 - Open vraag

More than two, but not many

Slide 12 - Open vraag

Someone trained or very skilled at their job.

Slide 13 - Open vraag

Doing very well at something.

Slide 14 - Open vraag

A sad or unlucky situation.

Slide 15 - Open vraag

Not normal or common.

Slide 16 - Open vraag

As much as needed.

Slide 17 - Open vraag

TIJDENS de toets mag je niet praten.
(...) the test you can't talk.

Slide 18 - Open vraag

Another word for 'but'

Slide 19 - Open vraag

Hij reist per trein DOOR Europa.

Slide 20 - Open vraag

Welk woord blijft over?

Slide 21 - Open vraag