deel 2 betoog/beschouwing en taalverzorging koppelteken

Nederlands 
taalverzorging en betoog/beschouwing deel 2
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
MBO

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
taalverzorging en betoog/beschouwing deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Examentraining
Aan het einde van de les:
- weet je hoe het koppelteken werkt bij een voltooid deelwoord;
- weet je wat er bij het schrijven van een betoog of beschouwende tekst van je verwacht wordt; ​
- weet je wat argumenten zijn en kun je deze toepassen;
- weet je hoe je een schrijfplan maakt en heb je deze ingevuld.

Slide 2 - Tekstslide

Programma vandaag
Inleiding

Taalverzorging

Theorie

Schrijfplan standpunt/stelling/argumenten

Afsluiting
5 minuten

10 minuten

10 minuten

20 minuten



2 minuten
Programma

Slide 3 - Tekstslide

Taalverzorging

Slide 4 - Tekstslide

Hoe schrijf je het volgende woord?

Slide 5 - Open vraag

Koppelteken
Het koppelteken ( - ) wordt gebruikt in samenstellingen om aan te geven dat woorden (of delen van woorden) bij elkaar horen. 

Daarnaast helpt het om de uitspraak van dit woord te bevorderen. 

Slide 6 - Tekstslide

Koppelteken
Bij een samenstelling met een klinkerbotsing. Dit gebeurt als twee klinkers na elkaar, die niet bij elkaar horen, als één klank gelezen kunnen worden.
zoeven > zo-even

Bij een samenstelling met een afkorting of met cijfer(s) of losse letter(s).
20+kaas > 20+-kaas


Slide 7 - Tekstslide

Koppelteken
Bij aardrijkskundige namen die uit twee delen bestaan of die een woord als Noord, Zuid, West, Oost, Centraal, Hoog, Laag, Beneden, Midden in de naam hebben.  
Zwollewest > Zwolle-West



Maar: windrichtingen schrijf je aan elkaar: noordwest


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht - hoe schrijf je het?
Je ziet straks een aantal plaatjes met een omschrijving. 

Bedenk welk woord erbij hoort en schrijf dit woord correct op. 


Slide 9 - Tekstslide

Sterke, ongewervelde dieren

Slide 10 - Open vraag

Een ongeluk met een auto

Slide 11 - Open vraag

Het zuiden van Afrika

Slide 12 - Open vraag

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van 'e-mailen'
A
geë-maild
B
ge-e-maild
C
geëmaild
D
ge-e-mailt

Slide 13 - Quizvraag

Speciaal geval
Als de stam van het werkwoord begint met een e, i of u, krijgt deze klinker in het  voltooid deelwoord een trema. 
indiceren > geïndiceerd


Maar: e-mailen is een bijzonder geval
Het woord e-mail is een samengesteld woord. 
De -e- staat voor het volledige woord 'electronic'. Het is dus eigenlijk een voorvoegsel, verbonden met een koppelteken aan 'mail'. 
Dus: ge-e-maild

Slide 14 - Tekstslide

Thema schrijven

Slide 15 - Tekstslide

Terugblik
- verschil betoog en beschouwende tekst
- schrijfplan 

Slide 16 - Tekstslide

In een beschouwend artikel geef jij je mening over het onderwerp.
JA
NEE

Slide 17 - Poll

Welk artikel begint in de inleiding met een stelling?
Betogend
Beschouwend

Slide 18 - Poll

Welk artikel eindigt met een conclusie?
Betogend
Beschouwend

Slide 19 - Poll

Een betoog heeft als doel het opiniëren.
JA
NEE

Slide 20 - Poll

Schrijfplan

Slide 21 - Tekstslide

Schrijfplan
Betoog: standpunt
Beschouwende tekst: stelling

Schrijf in je schrijfplan je standpunt of de stelling op, die betrekking heeft op het onderwerp. 
timer
5:00

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 2: argumenten

Betoog
- drie argumenten die je standpunt ondersteunen
- één tegenargument met weerlegging

Beschouwende tekst
- twee argumenten voor
- twee argumenten tegen
timer
15:00

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 3: peerfeedback

Wissel je schrijfplan uit met een medestudent.
Geef feedback op de volgende punten:





Alles correct of aangevuld? Vraag een handtekening van de docent. 


timer
5:00
Betoog
Beschouwing
- zijn er drie argumenten?
- is er een tegenargument en een weerlegging?
- zijn er bronnen vermeld?

- zijn er twee argumenten voor de stelling?
- zijn er twee argumenten tegen de stelling? 
- zijn er bronnen vermeld?

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 25 - Tekstslide

Terugblik
Aan het einde van de les:

- weet je wat er bij het schrijven van een betoog van je verwacht wordt; ​
- kun je uitleggen wat een stelling, standpunt, mening, argument, tegenargument en drogreden is;
- heb je het volledige schrijfplan ingevuld .​

Slide 26 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 27 - Woordweb

Volgende les
Examen 3318 schrijven betoog of beschouwing

- schrijfplan met handtekening van docent Generiek mee



Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide