a. Hoeveel punten heb je minimaal nodig om de grafiek van een lineaire formule te tekenen?
b. Hoe heet a in y = ax + b?
T1-toetsvraag
c. Gegeven is de formule y= -2x - 5
Ga met een berekening na of de punten A(-2,6) en B (-3,1) op de grafiek liggen.
Tip: vul de x in de formule in & bekijk of dezelfde y eruit komt.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2
In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Zit je startklaar?
Zit je op je plek?
Jas is uit
Telefoon in 't Zakkie
Wiskundespullen op tafel
Welkom Zh2B
timer
7:00
Startopdracht, R-vragen
a. Hoeveel punten heb je minimaal nodig om de grafiek van een lineaire formule te tekenen?
b. Hoe heet a in y = ax + b?
T1-toetsvraag
c. Gegeven is de formule y= -2x - 5
Ga met een berekening na of de punten A(-2,6) en B (-3,1) op de grafiek liggen.
Tip: vul de x in de formule in & bekijk of dezelfde y eruit komt.
Slide 1 - Tekstslide
Gemaakte afspraken
Tijdens mijn uitleg ben je stil en praat je dus niet door me heen (ook al gaat het over wiskunde)
Doe je dat toch, of ben je niet met de les bezig, dan naam op het bord. 2de streepje? Sterretje -> nablijven
3de streepje -> uit de les gestuurd
Ga aan de slag met de opdracht op het bord, als deze open staat om bij te blijven!
Slide 2 - Tekstslide
Startopdracht bespreken
Startopdracht, R-vragen
a. Hoeveel punten heb je minimaal nodig om de grafiek van een lineaire formule te tekenen?
b. Hoe heet a in y = ax + b?
T1-toetsvraag
c. Gegeven is de formule y=-2x-5
Ga met een berekening na of de punten A(-2,6) en B (-3,1) op de grafiek liggen.
Tip: vul de x in de formule in & bekijk of dezelfde y eruit komt.
Slide 3 - Tekstslide
Startopdracht bespreken
Startopdracht, R-vragen
a. Hoeveel punten heb je minimaal nodig om de grafiek van een lineaire formule te tekenen?
b. Hoe heet a in y = ax + b?
T1-toetsvraag
c. Gegeven is de formule y=-2x-5
Ga met een berekening na of de punten A(-2,6) en B (-3,1) op de grafiek liggen.
Tip: vul de x in de formule in & bekijk of dezelfde y eruit komt.
a. 2 punten
b.Richtingscoëfficiënt
c.
A(-2,6) -> -2 ● -2 - 5 = -1 ≠ 6, dus nee, punt A(-2,6) ligt niet op de grafiek.
B (-3,1) -> -2 ● -3 - 5 = 1, dus ja punt B (-3,1) ligt wel op de grafiek
Slide 4 - Tekstslide
Planning van de les
Huiswerk nakijken
Aan de slag met:
§3.4 theorie AB deel 1: de balansmethode
Uitleg + oefenen
Terugblik op les + huiswerk
Slide 5 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
Slide 6 - Tekstslide
Huiswerk bespreken
Slide 7 - Tekstslide
Huiswerk bespreken, I-vraag
Slide 8 - Tekstslide
Planning week 2
Slide 9 - Tekstslide
Leerdoelen
Hoofdstuk §3.4 De balansmethode
Aan het eind van de les ...
... kan je een vergelijking oplossen door hem stap voor stap eenvoudiger te maken (balansmethode)
Slide 10 - Tekstslide
Theorie lezen blz 107
Slide 11 - Tekstslide
Oefenen in tweetallen blz 107
timer
3:00
Slide 12 - Tekstslide
Instapopgave
Slide 13 - Tekstslide
Niet iedere vergelijking kan je meteen uit je hoofd oplossen. We doen dat vanaf nu met een stappenplan.
Aantekening §3.4
Stappenplan:een vergelijking oplossen met de balansmethode
Vergelijking opschrijven
De losse getallen in het linkerlid naar 0 krijgen, door optellen/ aftrekken (aan beide kanten)
delen door het getal voor de letter.
controleren.
antwoord opschrijven.
Aantekening
Slide 14 - Tekstslide
Theorie lezen blz 109
Slide 15 - Tekstslide
Uitleg
Doel: als je een vergelijking oplost, dan wil je weten welk getal er op de plek van de variabele (de letter) moet staan om de vergelijking te laten kloppen