1. Je weet hoe de
motorische ontwikkeling van de baby en peuter verloopt2. je weet volgens welke richting de motorische ontwikkeling verloopt (boven - beneden, dichtbij - veraf, grof - fijn)
3. je weet hoe een baby van liggen naar staan komt
4. je weet het verschil tussen grove en fijne motoriek en je kan hierbij voorbeelden geven