Nieuwsbegrip; Winterweer in Nederland

vorige week....
    = kort terug blikken 
= kort terug kijken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

vorige week....
    = kort terug blikken 
= kort terug kijken

Slide 1 - Tekstslide

Winterweer in Nederland
alweer  vergeten....

Slide 2 - Tekstslide

Welke zin is foutloos geschreven?
A
Deze Winter sneeuwde het veel.
B
Deze winter sneeuwde het veel.
C
Deze winter sneeuwt het veel.
D
Deze winter sneeuwde het veel

Slide 3 - Quizvraag

Waar denk je aan bij
winterweer.....

Slide 4 - Woordweb

Het openbaar vervoer werd door het winterweer verstoord. Door sneeuw en gladheid konden bussen, trams en treinen niet rijden.

Wat betekent verstoren ?
A
hinderen
B
omgooien
C
verpesten
D
verbeteren

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Noem twee bekende wintersportlanden in Europa?

Slide 7 - Open vraag

Wanneer praat men in Nederland over een IJS-DAG
A
Als er op alle plassen en sloten ijs ligt.
B
Als er die hele dag ook geschaatst kan worden.
C
Als er die hele dag ook overal ijs ligt.
D
Als het de hele dag kouder is dan 0 graden.

Slide 8 - Quizvraag

Waarom kunnen de treinen vaak niet rijden als het veel sneeuwt en vriest
A
We wissels zijn dan vaak bevroren.
B
De rails is veel te glad.
C
De stroom voor de trein werkt niet meer.
D
Op de rails kan geen zout worden gestrooid.

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer plakt de sneeuw juist het best.
A
Als je er water overheen gooit.
B
Als het buiten rond 0 graden Celsius is.
C
Als het de juiste stuifsneeuw is.
D
Als je heel hard met 2 handen de sneeuw samen knijpt.

Slide 10 - Quizvraag

In welke provincie wordt de elf-steden-tocht georganiseerd.
A
Noord-Brabant
B
Zeeland
C
Friesland
D
Overijssel

Slide 11 - Quizvraag

Een elf-steden-tocht is ongeveer
..??.. kilometer lang.
A
50 km
B
100 km
C
150 km
D
200 km

Slide 12 - Quizvraag

Vul het beste antwoord in.
Het ................. was gestremd door de hevige sneeuw.
A
schaatsen
B
verkeer
C
wegdek
D
lopen

Slide 13 - Quizvraag

Maak de uitdrukking af.
Zo ............. als sneeuw
A
koud
B
wit
C
zacht
D
mooi

Slide 14 - Quizvraag

Bedankt voor jouw inbreng.
Succes met het maken van de basisles en woordenschat.

Slide 15 - Tekstslide