12 okt havo vwo zinsdelen en ww spelling oefenen toets

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

1C

Gedicht voordragen

Sander

Tiemen

Niels

1F

Gedicht

voordragen

Scott

Marlon

Joppe

1G

Gedicht voordragen

Anne 

Daan

Sylvan

1H

Gedicht

voordragen

Samuel 

Emma

Luka

Denken jullie aan het gedicht?

Denken jullie aan het gedicht?

Denken jullie aan het gedicht?

Denken jullie aan het gedicht?

Zinsdelen

1. Onderstreep alle persoonsvormen.

a. Hebben jullie de laatste aflevering van dat televisieprogramma gezien?

b. Mijn broertje heeft hard gewerkt aan zijn project, want hij wil graag een voldoende halen.

c. Ik was mijn tas vergeten, maar ik wist nog dat ik hem op school had laten liggen.

d. Vind jij ook dat hij het goed heeft gedaan, of denk je dat jij het anders zou doen?

Zinsdelen

a. Het meisje met de rode jas en de groene schoenen kan 

prachtig zingen.

b. Mijn oom en tante wonen in dat grote huis op de hoek 

van het dorp.

Zinsdelen

c. Wij eten vanavond rijst met kip, kerrie en ontzettend 

veel groenten.

d. Ik lees een verhaaltje voor aan mijn twee broertjes en 

hun honderd knuffels.

Zinsdelen

a. In het weekend had ik een hockeywedstrijd.

b. Nederlands is mijn allerlievelingsvak.

Zinsdelen

c. Saskia is erg goed in tekenen.

d. Elke dag stuurt zij een foto via snapchat.

Werkwoordspelling

Jan (verhuizen) morgen naar een andere stad. (tt)

Mira en Dirk (verhuizen) gisteren naar een andere stad.(vt)

Jan (verhuizen) gisteren naar een andere stad. (vt)

Buurman en buurman (verbreden) het gangpad (tt)

Buurman en buurman (verbreden) het gangpad (vt)

De buurman (verbreden) het gangpad (vt)