5V §3.1 Welvaart en werk

§3.1 Welvaart en werk
Lesdoelen:
1. Bespreken aantekeningen vorige les: VN ontwikkelingndex, sectoren, informele sector.
2. Bespreken §3.1 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

§3.1 Welvaart en werk
Lesdoelen:
1. Bespreken aantekeningen vorige les: VN ontwikkelingndex, sectoren, informele sector.
2. Bespreken §3.1 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Welvaart / welzijn? 
Economische indicatoren:
1. Waarde van de productie (BBP / inw. of BNP / inw.)
2. Welvaart (besteedbaar inkomen)
3. Werk (samenstelling van de beroepsbevolking
VN Development index (welvaart; analfabetisme; levensverwachting bij geboorte) = beter dan BBP / inw of BNP /inw.)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Na dekolonisatie namen Multinationals de macht over. Dit noemen we...
A
global shift
B
internationale arbeidsverdeling
C
multinationalisering
D
neokolonialisme

Slide 13 - Quizvraag

Redenen investering China in Egypte:
Neokolonialisme = voormalige koloniën worden opnieuw misbruikt / bezet door buitenlandse mogendheden.
1. SEZ gemaakt
2. groot arbeidspotentieel
3. lage lonen (lager dan in kuststreken an China)
4. relatieve ligging gunstig t.o.v. Europa

Slide 14 - Tekstslide

gevolgen invloed China:
Egyptische overheid verlaagt steun aan arme gezinnen nog meer. 
Meer sociale- en regionale ongelijkheid =>
meer politiek en religieus activisme. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Tsjechië
Transitielanden:  1. Concurrentievoordeel vanwege lage loonkosten; 2. Concurrentiekracht groeit door verbetering van de fysieke en intellectuele infrastructuur. 
Tsjechië was één land met Slowakije en werd na de Tweede Wereldoorlog communistisch.
Tsjechië is lid van de EU en de NAVO, maar was in 2011 nog geen Euroland. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Een primate city
A
Heeft altijd meer dan 10 miljoen inwoners
B
Is altijd de hoofdstad
C
Is verre weg de grootste stad in een land
D
Ligt altijd aan de kust

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een agglomeratie?
A
geheel van aan elkaar gegroeide (voor)steden
B
een stad met meer dan 10 miljoen inwoners
C
stedelijk gebied met internationale functie
D
steden verbonden door goede infrastructuur

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Regionale ongelijkheid kan leidden tot excessieve
A
migratie naar de economisch sterke regio's
B
afname van de inkomensverschillen
C
groei van de sociale woningbouw
D
uitstroom uit de primaire sector

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Spread effecten zijn
A
negatieve effecten op een gebied rondom een groeizone
B
effecten die leidden tot migratie naar het buitenland
C
positieve effecten op het gebied rondom een groeizone
D
effecten die leidden tot immigratie vanuit het buitenland

Slide 27 - Quizvraag

Backwash effecten zijn de ............
door de economische groei in een andere regio
A
positieve gevolgen voor een perifeer gebied
B
negatieve gevolgen voor een perifeer gebied
C
effecten die tot sociale ongelijkheid leidden in de periferie
D
effecten die tot sociale gelijkheid leidden in de periferie

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
Maken opdrachten 5 - 9 van §3.1 
Toelichting bij huiswerk opdrachten 8 en 9:
Cohesie= kracht waarmee afzonderlijke dingen samenhangen  VB: Cohesie tussen watermoleculen
Sociale cohesie in een woonwijk
Cohesiebeleid : beleid dat erop is gericht om de samenhang en eenheid in een gebied te bevorderen. 


Huiswerk:
Maken §3.1 opdr. 5 - 9

Slide 30 - Tekstslide