VWO - HC verlichting - week 3 examenvraag (antwoorden) + test jezelf

Hc de verlichting
Examenvragen 1 tot en met 6 met antwoorden. 
Kijk je eigen opdrachten na met de single point rubric.
- te moeilijk? Lees de tips (verderop)
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hc de verlichting
Examenvragen 1 tot en met 6 met antwoorden. 
Kijk je eigen opdrachten na met de single point rubric.
- te moeilijk? Lees de tips (verderop)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 1 (2 punten)
Gebruik Bron 1
Dit schilderij past bij een kenmerkend aspect uit de 16e eeuw.
Noem dit kenmerkend aspect en maak het verband duidelijk tussen dit kenmerkend aspect en de wetenschappelijke revolutie van de 17e eeuw.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord
Antwoorden
vraag 1
Kenmerkend aspect: het begin van de Europese overzeese expansie.
De ontdekkingsreizen vergroten de kennis over andere culturen en natuurverschijnselen. Dit prikkelt de nieuwsgierigheid naar de wereld en het universum. Wetenschappers in Europa zochten naar manieren om alle kennis zoveel mogelijk in kaart te brengen, te onderzoeken, te verzamelen en te verspreiden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 2 (3 punten)
 Tijdens de wetenschappelijke revolutie was het toenemende aandacht voor de manier waarop wetenschappelijk onderzoek moet plaatsvinden twee vooraanstaande onderzoeksmethodes waren rationalisme en empirisme.
 maak duidelijk:
- wat het verschil is tussen beide onderzoeksmethoden
- en met een verwijzing naar de bron Welke van deze twee onderzoeksmethoden met name werd ingezet in het anatomisch theater.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

antwoord 2
vraag 2 (3 punten)
Empirisme richt zich op zintuiglijke waarneming, rationalisme gaat uit van de rede; het logisch nadenken.
Het anatomisch theater richten zich met name op het empirisme: de studenten mee met de ontleedkunde acties van de hoogleraar om vanuit waarneming Meer kennis te krijgen over het menselijk lichaam.
 - Dat is te zien aan de manier waarop het theater is gebouwd met goed zicht op het ontlede lichaam.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 3 (2 punten)
Gebruik nogmaals bron 2.
 Toon aan, met een verwijzing naar de bron, dat het anatomisch theater bij zijn oprichting en organisatie vooruit liep op verlichte idealen uit de 18e eeuw.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord: vraag 3 (2 punten)
-De verlichting richtte zich onder meer op onderwijs, de verspreiding van kennis. Door niet alleen studenten, maar ook nieuwsgierige burgers toe te laten, zorgt het anatomisch theater in de 17e eeuw al voor verspreiding van kennis over het menselijk lichaam (1 punt) daarmee vooruitlopend op het verlichte ideaal van zoveel mogelijk onderwijs voor het volk en verspreiding van kennis onder gewone burgers.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 4

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord vraag 4

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vraag 5

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord vraag 5
Rousseau adviseert ouders om hun kinderen vooral zelf de gevolgen van hun daden te laten ervaren ‘’ beklaag u niet over het ongemak dat hij veroorzaakt maar zorg ervoor dat hij er als eerste last van heeft’’. Door kinderen proefondervindelijk (empirisch) de gevolgen van hun daden te laten ervaren, bepalen zij hoeverre ze dezelfde daden nog eens zullen uitvoeren of niet (1 punt)
Rousseau wil wil zo kinderen de verantwoordelijkheid geven voor hun eigen daden en denken, zoals de de verlichting dat voor de hele samenleving wenst. (1 punt)
 Rousseau gaat uit van de kracht van de reden, kinderen zullen zonder aarzeling tot een doordachte oplossing komen voor hun problemen ‘’tot nadenken gebracht’’. (1 punt)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord vraag 5
Rousseau adviseert ouders om hun kinderen vooral zelf de gevolgen van hun daden te laten ervaren ‘’ beklaag u niet over het ongemak dat hij veroorzaakt maar zorg ervoor dat hij er als eerste last van heeft’’. Door kinderen proefondervindelijk (empirisch) de gevolgen van hun daden te laten ervaren, bepalen zij hoeverre ze dezelfde daden nog eens zullen uitvoeren of niet (1 punt)

Rousseau wil wil zo kinderen de verantwoordelijkheid geven voor hun eigen daden en denken, zoals de de verlichting dat voor de hele samenleving wenst. (1 punt)
 Rousseau gaat uit van de kracht van de rede, kinderen zullen zonder aarzeling tot een doordachte oplossing komen voor hun problemen ‘’tot nadenken gebracht’’. (1 punt)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vraag 6

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord vraag 6 (2 punten)
Onderwijs zorgt voor een beter opgeleide arbeider die daardoor beter en kundig er zijn werk kan doen Beter betaald kan worden en daarmee ook productiever zal zijn positieve vicieuze cirkel.

Mensen die in slavernij, onder dwang, of onder slechte omstandigheden werkzaamheden moeten verrichten doe dat werk met weinig tot geen inzet en / of betrokkenheid. Geef mensen verantwoordelijkheid, vrijheid en een inkomen en de productiviteit zal toenemen Uiteindelijk levert dat de ondernemers en daarmee de samenleving veel meer op dan uitbuiting ooit kan bewerkstelligen, aldus Smith.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Lever je rubric in 
Start met het samenvatten van leidende vraag 2.
Hulp nodig?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hulp nodig?
gebruik het stappenplan

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen zonder bron: vaak vragen die naar direct geleerde kennis vragen.

Vragen met bron (tekst of afbeelding): vragen die meer inzicht vereisen, je moet je kennis kunnen toepassen met behulp van de bron.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stappenplan (zonder bron)
1. Lees de vraag. 

2. Wat moet ik doen? Onderstreep het volgende:
  • leg uit, beredeneer, benoem, verklaar, licht toe (de werkwoorden)
  • begrippen, jaartallen, personen, gebeurtenissen (economisch, politiek, militair, cultureel, etc.)
  • Dus welke kennis moet ik gebruiken?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stappenplan
1. Lees de vraag.

2. Wat moet ik doen? Onderstreep / markeer het volgende:
  • hoeveel punten kan ik krijgen?
  • bron gebruiken?
  • Welk werkwoord? leg uit, beredeneer, benoem, verklaar, licht toe (de werkwoorden)
  • Welke begrippen, jaartallen, personen, gebeurtenissen (economisch, politiek, militair, cultureel, etc.)
  • Dus welke kennis moet ik gebruiken 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld: Wat markeer je? vragen zonder bron
In het begin van 1567 eiste Filips II dat alle edelen in de Nederlanden opnieuw de eed van trouw aan hem zouden afleggen.
2p    Leg uit waardoor Filips II dit op dat moment nodig vond?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

stappenplan
3. Zet zoveel streepjes als dat je punten kan krijgen.

4.  Start met een stukje van de vraag.

5.  Loop je antwoord na (heb je alles wat je verzameld hebt bij punt 2 genoemd?)
Worden er meer elementen gevraagd, moet je meerdere antwoorden geven? Werk systematisch, nieuwe regel, laat een regel wit, laat je tekst een stukje inspringen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

bij vragen met bron doe je hetzelfde,
zoek in de bron maar je leest dan bij stap 1 ook goed de bron en je markeert belangrijke begrippen / jaartallen / clues.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test jezelf

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verlichte ideeën.
Welk idee is van welke denker?

'De macht van een overheid bestaat uit drie onderdelen die moeten worden verdeeld.'

A
Voltaire
B
Montesquieu
C
Diderot
D
Locke

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke filosofen gingen uit van het idee van een 'sociaal contract' en 'volkssoevereiniteit'?
A
Montesquieu
B
Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verlichte ideeën.
Welk idee is van welke denker?

'Vorsten krijgen hun macht niet van God, maar van het volk'

A
Rousseau
B
Montesquieu
C
Smith
D
Locke

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verlichte ideeën.
Welk idee is van welke denker?

'God is als een klokkenmaker'

A
Voltaire
B
Montesquieu
C
Diderot
D
Locke

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

'alles voor het volk, niets door het volk', een uitspraak van
A
Voltaire
B
Frederik de Grote
C
Lodewijk XIV

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

KA 28: Voortbestaan van het
A
sociaal contract denken en de daaruit voortkomende democratische revoluties in West-Europa en de Verenigde staten
B
driestanden systeem en versteviging van het goddelijk recht (droit divin) en absolute monarchieën
C
ancien regime met pogingen om het vorstelijk bestuur op eigentijdse verlichte wijze vorm te geven (Verlicht absolutisme
D
verlicht absolutisme ten tijde van het Ancien regime

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke twee basisprincipes gaan eigenlijk alle verlichters uit?
A
gelijkheid
B
sociaal contract
C
democratie
D
vrijheid

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel je krijgt een bron over het afschaffen van de standensamenleving. Welk idee uit de Verlichting past daar dan bij?
A
godsdienstvrijheid
B
trias politica
C
gelijkheid
D
verspreiden kennis

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het idee van de volkssoevereiniteit past het best bij
A
Montesquieu
B
Locke
C
Rousseau
D
Voltaire

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verlichtingsideeën - algemeen

Voor
1) verstand en rede gebruiken (rationalisme en empirisme)
2) voor religieuze tolerantie
3) voor volkssoevereiniteit



Tegen 
1) strijden tegen misbruik van kerk en staat:
2) tegen absolutisme 
3) tegen standensamenleving



Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verlichte ideeën over godsdienst
Vrijheid en tolerantie
Scheiding van kerk en staat

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideeën op het gebied van politiek

Slide 37 - Tekstslide

Verlichting (stroming uit de 18e eeuw waarin het verstand centraal staat)
Andere manier van denken:
- Mens staat centraal.
- De mens maakt zijn eigen geluk.
- Regeerders / koningen krijgen hun macht niet van god (oude gedachtegang), maar van het volk.
Als er dus niet wordt geregeerd in het belang van het volk, mag het bestuur / een koning dus worden afgezet door het volk.
De mens is van nature vrij en gelijk.

Rousseau over democratie
Rousseau:
  • De wil van het volk moet leidend zijn in het bestuur van een land.
  • Een koning volgt alleen zijn eigen wil en nooit die van de mensen.
  • Het absolutisme moet daarom plaatsmaken voor democratie.

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Idee over de samenleving
Mensen zijn van nature goed
Nodig = opvoeding en onderwijs
Dan wordt de wereld beter!

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ideeen over economie
Adam Smith 

iedereen voor zichzelf is beter voor iedereen

Marktwerking is beter dan een gecontroleerde economie

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies