6.1: Nieuwe ideeën, nieuwe tijden (oriëntatie)

tijdvak 7: Pruiken en Revoluties
1700 - 1800 (18e eeuw)
6.1: Nieuwe ideeën, nieuwe tijden (oriëntatie) 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

tijdvak 7: Pruiken en Revoluties
1700 - 1800 (18e eeuw)
6.1: Nieuwe ideeën, nieuwe tijden (oriëntatie) 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Klik op de afbeelding om in te zoomen. Wat zie je op de voor- en achtergrond?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
1. Je kunt voorbeelden geven van veranderingen in de samenleving in de 17e en 18e eeuw.

2. Je kunt verschillende landen noemen die te maken krijgen met politieke revoluties in de 18e eeuw.

3. Je weet oorzaken te noemen bij de Amerikaanse Revolutie. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog
van het absolutisme?

Slide 5 - Woordweb

H5: Veel landen worden enorm rijk met een koning (behalve Nederland).
Alle macht voor een koning = absolutisme. 

In tijdvak 7 (Pruiken en Revoluties) bloeide ook de wetenschap op. Mensen durfden hun mening te uiten over het volgende: 
  • Opvoeding
  • Onderwijs
  • Economie
  • Verdeling van de macht

Dit ging alleen niet vanzelf. Er kwamen veel revoluties in Frankrijk, de Republiek en de Verenigde Staten. 


Slide 6 - Tekstslide

Wat ging eraan vooraf? 

1664: Engeland verovert de stad Nieuw-Amsterdam op Nederland en noemt de stad 'New York'. 

Veel mensen gaan naar de VS om een nieuw leven op te bouwen. 

Uiteindelijk wordt een groot deel van de VS een kolonie van Engeland. 


Skyline New York (toen en nu).

Slide 7 - Tekstslide

De kolonisatie van de Verenigde Staten begon in....
A
het noordwesten (cijfer 1)
B
het zuidwesten (cijfer 2)
C
het noordoosten (cijfer 3)
D
het zuidoosten (cijfer 4)

Slide 8 - Quizvraag

De VS worden steeds bozer op Engeland, namelijk 
1. De Engelse koning George III wil als absoluut vorst heersen over de 13 kolonien; 
2. De VS mogen alleen producten uit Engeland kopen, 
3. Ze mogen niet stemmen en geen eigen wetten maken, en
4. Vanaf 1765 vindt Engeland dat de Amerikanen belasting moeten betalen, terwijl alleen Britten mogen deelnemen in het Parlement (de regering) 

Daarom zeggen de Amerikanen: "no taxation without representation!" (geen belasting zonder vertegenwoordiging!)

Gevolg: de 13 kolonies stichtten samen het (Continentaal) Congres (een nieuw soort bestuur) o.l.v. George Washington en starten een onafhankelijkheidsoorlog. 

Oorzaken Amerikaanse Revolutie:
Keuze aan de 13 staten: "Verenigt of sterf" 

Slide 9 - Tekstslide

De Onafhankelijkheidsoorlog (start 1775)

Engelse immigrant en Verlicht Denker Thomas Paine zegt: "Het is in strijd met de rede dat een heel continent (werelddeel) wordt geregeerd door een eiland (= Engeland)! Kies voor onafhankelijkheid!" 

In 1776 riep het Congres dan ook de onafhankelijkheid uit en schreef Verlicht Denker Thomas Jefferson de onafhankelijkheidsverklaring (4 juli 1776)
Gevolg: start van dekolonisatie.
Engeland erkent deze verklaring niet, 
waardoor een onafhankelijkheidsoorlog ontstaat. 






Na 8 jaar oorlog winnen de Verenigde Staten in 1783. De VS dekoloniseert zich van Engeland.
Thomas Paine
Thomas Jefferson

Slide 10 - Tekstslide

Welke gebeurtenis is het langst geleden?
A
Engeland verovert de stad Nieuw-Amsterdam op de Nederlanders en noemt de stad 'New York'.
B
De onafhankelijkheidsoorlog in de Verenigde Staten begint (zie afbeelding)
C
Thomas Jefferson schrijft de onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Staten.
D
Engeland eist dat Amerikanen belasting gaan betalen.

Slide 11 - Quizvraag

De aanleiding van de Amerikaanse Revolutie
  

Een aanleiding is een klein incident, een 'trigger' ('de druppel die de emmer doet overlopen')


Aanleiding Amerikaanse Revolutie: Boston Tea Party (16 dec 1773)
In de volgende dia zie je een game (+ 1 ½min), enkele kijkvragen:

1. Wat gooit de hoofdpersoon overboord?
2. Waarom gooit hij dit overboord?
3. Door wie wordt de hoofdpersoon aangevallen?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat waren ook alweer de kijkvragen?

1. Wat gooit de hoofdpersoon overboord?
2. Waarom gooit hij dit overboord?
3. Door wie wordt de hoofdpersoon aangevallen?

Slide 14 - Tekstslide

Twee uitspraken over Boston Tea Party:
Uitspraak 1: De Boston Tea Party is een indirecte oorzaak (dieperliggende reden, kortom het tegenovergestelde van een aanleiding) van het ontstaan van de democratische revolutie.
Uitspraak 2: Engelse soldaten gooiden dozen met thee overboord tijdens de Boston Tea Party.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 15 - Quizvraag

De Onafhankelijkheidsoorlog (einde 1783)

Amerikaanse soldaten kregen in de strijd tegen moederland Engeland hulp van Frankrijk om zo het grote machtige Engeland te verzwakken.

Frankrijk erkende als eerste het nieuwe land 'de Verenigde Staten'. Na 8 jaar wint de VS de onafhankelijkheidsoorlog en wordt G. Washington de 1e Amerikaanse president.
Volgende dia: filmpje 'Hoe zag zo'n slagveld eruit? (+ 2 min.)
De Vrede van Parijs (1783) betekent het einde van de oorlog. De Britten hebben nooit willen poseren.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Op de afbeelding zie je ....
A
Amerikaanse soldaten
B
Engelse soldaten

Slide 18 - Quizvraag

Het bestuur van de Verenigde Staten
Maar hoe moet dit nieuwe land worden bestuurd?
- De VS krijgt als 1e land ter wereld een grondwet!

In een grondwet staat hoe een land wordt geregeerd en wat de grondrechten voor de bevolking zijn.
Deze grondrechten werden vastgesteld in 'the Bills of Rights'. 
Hierin staat bv: vrijheid van meningsuiting en godsdienst en recht op wapenbezit.
Gevolg: eerste Democratische Revolutie ter wereld!
--> hiernaast zie je de  'founding fathers' (de eerste leiders) o.l.v. George Washington die de VS gaan besturen. 



Slide 19 - Tekstslide

De Centrale Regering van de Verenigde Staten is vanaf 1800 in de hoofdstad gevestigd, namelijk in...
A
New York
B
Washington
C
Philadelphia
D
Geen van de genoemde steden is juist.

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Welke rol speelde George III in de Amerikaanse Revolutie?
A
Hij was de koning van Engeland
B
Hij werd de 1e president van de Verenigde Staten
C
Hij schreef de onafhankelijkheidsverklaring
D
Hij was de oprichter van de driemachtenleer.

Slide 22 - Quizvraag

"No taxation without representation"

Wat betekent deze zin?
A
Geen belasting zonder oorlogvoeren
B
Geen belasting zonder vertegenwoordiging / inspraak
C
Geen belasting zonder onafhankelijkheid
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 23 - Quizvraag

Wie schreef de onafhankelijkheidsverklaring?
A
Thomas Paine
B
Thomas Jefferson
C
George Washington
D
George III

Slide 24 - Quizvraag

Tijdens de onafhankelijkheidsoorlog bestond het Continentale Leger uit...
A
Amerikaanse soldaten
B
Engelse soldaten

Slide 25 - Quizvraag

Maak de zin af: "In de Verenigde Staten is sprake van de Trias Politica (de driemachtenleer), namelijk

1. de uitvoerende macht,
2. de rechterlijke macht en
3.....
A
de democratische macht
B
de wetgevende macht
C
de parlementaire macht
D
geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 26 - Quizvraag

Sleep de 'machten' naar de juiste afbeelding:
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht

Slide 27 - Sleepvraag

Om de hoeveel jaar wordt in de Verenigde Staten door het volk een (nieuwe) president gekozen?
A
Om de 2 jaar
B
Om de 4 jaar
C
Om de 5 jaar
D
Om de 6 jaar

Slide 28 - Quizvraag

Wie heeft in de Verenigde Staten wetgevende macht?
A
de Senaat
B
onafhankelijke rechters
C
de president
D
de regering

Slide 29 - Quizvraag

Welk soort macht heeft de president van de Verenigde Staten?
A
uitvoerende macht
B
rechterlijke macht
C
wetgevende macht
D
geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 30 - Quizvraag

Twee uitspraken:

1. De Amerikaanse Revolutie was de eerste Democratische Revolutie ter wereld!

2. De onafhankelijkheidsverklaring was op 4 juli 1776. Elk jaar is er nog steeds op 4 juli een nationale feestdag (Independence Day) in de Verenigde Staten.
A
Aleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 31 - Quizvraag

-->
-->
-->
-->
Sleep de plaatjes van gebeurtenissen, zodat de gebeurtenissen in de tijdsvolgorde staan:
gebeurtenis 1
gebeurtenis 2
gebeurtenis 3
gebeurtenis 4
gebeurtenis 5

Slide 32 - Sleepvraag

tijdvak 7: Pruiken en Revoluties
1700 - 1800 (18e eeuw)
6.1: Nieuwe ideeën, nieuwe tijden (oriëntatie) 

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Werktijd
STAP 1
STAP 2
Klaar? 

Maak 6.1: Historische oriëntatie

Hoe?
  • Zelfstandig werken
  • Vraag? Steek je vinger op!
Maak 6.1: Actuele oriëntatie


Hoe?
  • Zelfstandig werken
  • Vraag? Steek je vinger op!
Nakijken via Tijd voor GS. 

Slide 35 - Tekstslide