1.2 Verbranding

1.2 Verbranding
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.2 Verbranding

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Leer je wat er nodig is voor verbranding
Leer je welke stoffen er bij verbranding ontstaan

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Brandstof

Een brandstof is een energiedrager. Bij verbranding komt deze energie vrij.

Slide 4 - Tekstslide

Energie

Je hebt altijd energie nodig;

  • Spieren te laten bewegen.
  • Je warm te houden
  • Nadenken
  • Eten verteren

Slide 5 - Tekstslide

Verbranding
Verbranding = scheikundige reactie met behulp van zuurstof


Slide 6 - Tekstslide

Verbranding in een lichaam (24/7 in elke cel)
zuurstof
glucose
energie
Beweging van je spieren (ook het hart!)
Warmte
koolstofdioxide en water

Slide 7 - Tekstslide

Fotosynthese / Verbranding


Wat valt je op als je fotosynthese en verbranding met elkaar vergelijkt?

Slide 8 - Tekstslide

Fotosynthese en verbranding

Fotosynthese :
koolstofdioxide + water --> glucose + zuurstof

Verbranding :
glucose + zuurstof --> koolstofdioxide + water

Slide 9 - Tekstslide

Planten

Slide 10 - Tekstslide

Fotosynthese / Verbranding
Fotosynthese (in bladgroenkorrels, zonne-energie nodig):
koolstofdioxide  +  water + (energie)          glucose + zuurstof

Door verbranding in (mitochondriën) levende cellen komt energie vrij:
glucose  +  zuurstof               koolstofdioxide + water + (energie)

Fotosynthese en Verbranding zijn elkaars tegenovergestelde!

Slide 11 - Tekstslide

Je hart sneller kloppen om meer zuurstof rond te pompen en om meer koolstofdioxide en waterdamp naar de longen te brengen. (voor uitademing).

Slide 12 - Tekstslide

Verbranding in je lichaamscellen
Om meer zuurstof binnen te krijgen, ga je sneller en dieper ademhalen. Ook andere organen gaan harder werken om ervoor te zorgen dat je cellen voldoende brandstof en zuurstof krijgen. Je merkt bijvoorbeeld dat je hart sneller gaat kloppen.

Doordat er meer verbranding plaatsvindt, krijg je het warmer. De warmte wordt afgevoerd via je huid, onder andere door zweten. Bij meer verbranding ontstaat ook meer koolstofdioxide.  Koolstofdioxide wordt uit de cellen afgevoerd door het bloed.

Voor meer bewegen is meer verbranding nodig, daardoor is er meer zuurstof nodig (vaker en dieper ademen),  dan komt meer energie vrij (je krijgt het warm).

Slide 13 - Tekstslide

Zonder zuurstof is er geen
 verbranding.


Zonder zuurstof gaan cellen dood.

Slide 14 - Tekstslide

De lucht die we inademen heeft een andere samenstelling dan de lucht die we uitademen. Hoe kan dat? 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Koolstofdioxide aantonen
CO2 = koolstofdioxide, aantonen met helder kalkwater (indicator)
Heldere kleurloze vloeistof wordt wit troebel

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Indicator

De indicator die je gebruikt om koolstofdioxide aan te tonen is: helder kalkwater.


Is er CO  aanwezig, dan wordt helder kalkwater troebel.

2

Slide 19 - Tekstslide

verbranding of fotosynthese?

glucose+zuurstof -> energie+koolstofdioxide+water
A
fotosynthese
B
verbranding

Slide 20 - Quizvraag

Een plant die in de zon staat, doet deze aan fotosynthese? En aan verbranding?
A
Wel fotosynthese, geen verbranding
B
Geen fotosynthese, wel verbranding.
C
Wel fotosynthese, wel verbranding.
D
Geen fotosynthese, geen verbranding.

Slide 21 - Quizvraag

Twee processen die in de plant gebeuren, zijn verbranding en fotosynthese.




Is zonlicht nodig bij verbranding of fotosynthese?
A
verbranding
B
fotosynthese

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk



maken van basisstof 2 opdracht: 

 1 t/m 6 + 8




Slide 23 - Tekstslide