- Je hebt geen vragen meer over de theorie t/m 3.7
- Je weet wat een scheidbaar werkwoord is en hoe je het ww vervoegt.
- Je weet dat sommige woorden het woordje 'zich' bij zich hebben -> verandert mee met het onderwerp!
- je weet hoe je de werkwoordsvormen kunnen, moeten, mogen, willen, zullen en hoeven moet schrijven.
- Je weet dat je na blijven, gaan, komen laten, leren, voelen en zien een tweede werkwoord kunt gebruiken -> staat aan het einde van de zin -> je gebruikt het hele werkwoord.
- Je steekt je vinger op als je een woord of de uitleg niet begrijpt.