Verben Check - Sterke Werkwoorden

Sterke werkwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Sterke werkwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Check dein Wissen und mache den Test!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een sterk werkwoord?
A
een werkwoord dat verandert van klank bij meervoud
B
een werkwoord dat verandert van klank in de verleden tijd
C
een werkwoord dat niet verandert in de verleden tijd
D
een werkwoord dat niet verandert in bij meervoud

Slide 3 - Quizvraag

Sterke werkwoorden met a in de stam.
Sterke werkwoorden met e in de stam.
du/er/sie/es
er fährt
wir sprechen
a verandert in ä
ich lese
e verandert in i bij een korte klank
ich sehe
du siehst
ich laufe
du läufst
Tegenwoordige tijd
machen

Slide 4 - Sleepvraag

Wann _____ (laufen) du den Marathon?

Slide 5 - Open vraag

Ich _______ (halten) das Baby.

Slide 6 - Open vraag

Thomas ______ (tragen) heute ein cooles Hemd.

Slide 7 - Open vraag

________ (laden) ihr Alex zur Party ein?

Slide 8 - Open vraag

Der Lehrer _______ (raten) mir mehr zu lernen.
A
rate
B
rätet
C
rät
D
rat

Slide 9 - Quizvraag

Heute ______ (geben) es Pizza zum Abendessen.

Slide 10 - Open vraag

Wann _____ (gehen) er in die Kirche?

Slide 11 - Open vraag

Ordne die Verben der richtigen Kategorie zu.
starkes Verb
schwaches Verb
sehen
laufen
machen
hören
besuchen
sprechen

Slide 12 - Sleepvraag

Was _____ (stehen) heute auf dem Programm?

Slide 13 - Open vraag

Du ______ (bewegen) dich viel zu wenig!
A
bewegt
B
bewegst
C
bewiegst
D
bewigst

Slide 14 - Quizvraag

Was _____ (nehmen) du morgen zur Party mit?
A
nehme
B
nehmst
C
nimmst
D
nehmt

Slide 15 - Quizvraag

Ich ______ (nehmen) Cola und Chips mit.

Slide 16 - Open vraag

Das Buch _____ (lesen) er gerne.
A
list
B
lese
C
lehst
D
liest

Slide 17 - Quizvraag

Wann _____ (sehen) Hannah ihren Freund wieder?

Slide 18 - Open vraag

Carina ______ (sprechen) zu viel in der Stunde.

Slide 19 - Open vraag

Wer ______ (helfen) dem alten Mann?
A
helfe
B
helft
C
hilfe
D
hilft

Slide 20 - Quizvraag

Wann _____ (treten) die Band auf?
A
trete
B
tretet
C
tritt
D
trett

Slide 21 - Quizvraag

Gut gemacht !!!!!!!!

Slide 22 - Tekstslide