11.1 Eigenschappen en chromosomen

11.1 Eigenschappen en chromosomen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

11.1 Eigenschappen en chromosomen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn en wat een fenotype is.
  • Je kunt uitleggen waardoor het fenotype bepaald wordt.
  • Je kunt uitleggen waar informatie voor je eigenschappen zit.
  • Je kunt aan een chromosomenkaart zien of die van een jongen of een meisje is.
  • Je kunt uitleggen wat een gen en wat het genotype is.

Slide 2 - Tekstslide

Erfelijke eigenschappen: de eigenschappen die je van je ouders krijgt

Fenotype: hoe een eigenschap eruitziet = UNIEK!
  • Oogkleur: blauw, bruin, etc.
  • Haarvorm: stijl, krul, etc.

Slide 3 - Tekstslide

Fenotype = 
genotype + omgeving

Slide 4 - Tekstslide

Fenotype kan veranderen

Michael Jackson rechts heeft zelfde erfelijke eigenschappen als links.
Zijn fenotype verandert

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

CELLEN ZIJN DE BOUWSTENEN VAN EEN ORGANISME
Cel, allemaal dezelfde onderdelen maar ander uiterlijk
Weefsel, cellen die op elkaar lijken en dezelfde functie hebben
Orgaan, onderdeel lichaam met specifieke functie
Orgaanstelsel, samenwerkende organen hebben 1 hoofdfunctie
Organisme, een levend wezen (plant, dier, schimmel, bacterie)

Slide 7 - Tekstslide

Hoe weet een bevruchte eicel dat hij een mens moet worden???
HOE ZIET EEN CEL ERUIT ?

Slide 8 - Tekstslide

Bouwbeschrijving

CEL: celmembraan, cytoplasma, kern

Kern: chromosomen, bestaan uit de stof DNA (bevat de informatie voor al je erfelijke eigenschappen)



Slide 9 - Tekstslide

Een DNA draad heeft een dikte van 1,9 nanometer (0,0000019 mm). De mens heeft 3.200.000.000 verschillende DNA letters. Per cel bevat het DNA van de mens ongeveer 2 meter DNA en ons lichaam 74 miljoen km DNA, dat is meer dan 240x heen en terug naar de zon.
  • Genotype: erfelijke informatie van een organisme
  • Gen: een stukje DNA met de informatie voor één eigenschap

Slide 10 - Tekstslide

Hoeveel schoenen zie je?

Hoeveel paar schoenen zie je?

Slide 11 - Tekstslide

Hoeveel paar chromosomen zie je?

Hoeveel chromosomen zie je?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Chromosomenkaart
  • 46 chromosomen
  • 23 paren, 1 van moeder, 1 vader

Het 23e = geslachtschromosomen
  • Grote chromosoom X
  • Kleine chromosoom Y
  • XX= meisje
  • XY= Jongen

Slide 15 - Tekstslide

Hoe zitten eigenschappen op chromosomen?
  • Chromosoom
  • DNA
  • Miljoenen treden (code)
  • Gen: informatie voor 1 erfelijke eigenschap (bestaat uit aantal treden)

Iedere cel heeft een kern, iedere kern heeft      alle chromosomen. IEDERE CEL HEEFT DUS JOUW HELE BOUWBESCHRIJVING

Slide 16 - Tekstslide

Hoe zitten de eigenschappen op de chromosomen?

  • Op chromosoom nummer 15 ligt een gen voor de kleur van je ogen (OCA2). 
  • Dit gen bevat de code voor het P-eiwit. 
  • Dit eiwit regelt de aanmaak en opslag van pigment in je ogen.
  • Veel pigment = bruin/ weinig = blauw.

Slide 17 - Tekstslide

Schrijf in je agenda wo 24 jan 8e uur
Aantekeningen 11.1 afmaken
Bestudeer blz. 84 t/m 94.

Maken + nakijken opdr. 6, 9, 11, 12, 15, 
& 19, 20, 21, 22, 24, 25.
 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video