Roald Dahl en J.K. Rowling

Bekende schrijvers


J.K. Rowling
Roald Dahl
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieBasisschoolGroep 6,7

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Bekende schrijvers


J.K. Rowling
Roald Dahl

Slide 1 - Tekstslide

Doel: 
Leren over J.K. Rowling en Roald Dahl
Waarom waren zij zo succesvol? 
Je leert hoe je zelf woorden kunt verzinnen. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke boeken ken je van
deze schrijvers?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

J.K. Rowling
In Geboren in 1965
K in J.K. staat voor Kathleen, haar oma.
1990: Bedacht verhaal Harry Potter in 4 uur in de trein. 
2010: Meest invloedrijke vrouw in Engeland. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Woordentovenaars
Overeenkomst

Slide 9 - Tekstslide

Snoskommer
Zwerkbal
Mensbaksel
Dreuzel
Dementor
Gruwlelijk
Buitengebruikelijk
Sorteerhoed
Flubberwurm
Flitspoppen

Slide 10 - Sleepvraag

Opdracht

Verzin 5 nieuwe woorden. 
Bedenk ook de betekenis van deze woorden. 
a. Schrijf een fictief verhaal waarin je de drie woorden gebruikt en duidelijk maakt wat het betekent.  





b. Maak bij elk woord een mooie duidelijke tekening, waardoor duidelijk wordt wat het betekent.  

Slide 11 - Tekstslide

1. ‘Je moet een levendige fantasie hebben.’

2. ‘Je moet goed kunnen schrijven. Je moet in staat zijn om een scène tot leven te laten komen in het hoofd van de lezer. 
3. ‘Je moet uithoudingsvermogen hebben. Je moet bezig kunnen blijven met waar je mee bezig bent en nooit opgeven. Uur na uur, dag na dag, week na week en maand na maand.’
4. ‘Je moet een perfectionist zijn. Dat betekent dat je nooit tevreden moet zijn met wat je hebt geschreven, totdat je het opnieuw en opnieuw herschreven hebt. Maak het zo goed als je kan.’
5. ‘Je moet veel zelfdiscipline hebben. Als schrijver werk je alleen, niemand kan je ontslaan als je je werk niet doet, of je erop aanspreken als je slordig wordt.’
6. ‘Het helpt als je een goed gevoel voor humor hebt. Dit is niet essentieel als je voor volwassenen schrijft, maar wel als je voor kinderen schrijft.’
7. ‘Je moet een beetje bescheiden zijn. De schrijver die denkt dat zijn werk geweldig is, komt gauw in de problemen.’





1. ‘Je moet een levendige fantasie hebben.’

2. ‘Je moet goed kunnen schrijven. En daarmee bedoel ik dat je in staat moet zijn een scène tot leven te laten komen in het hoofd van de lezer. Niet iedereen kan dit. Het is een gave: je hebt het of je hebt het niet.’
3. ‘Je moet uithoudingsvermogen hebben. Je moet bezig kunnen blijven met waar je mee bezig bent en nooit opgeven. Uur na uur, dag na dag, week na week en maand na maand.’
4. ‘Je moet een perfectionist zijn. Dat betekent dat je nooit tevreden moet zijn met wat je hebt geschreven, totdat je het opnieuw en opnieuw herschreven hebt. Maak het zo goed als je maar kan.’
5. ‘Je moet veel zelfdiscipline hebben. Als schrijver werk je alleen, niemand kan je ontslaan als je je werk niet doet, of je erop aanspreken als je slordig wordt.’
6. ‘Het helpt als je een goed gevoel voor humor hebt. Dit is niet essentieel als je voor volwassenen schrijft, maar wel als je voor kinderen schrijft.’
7. ‘Je moet een beetje bescheiden zijn. De schrijver die denkt dat zijn werk geweldig is, komt gauw in de problemen.’





Slide 12 - Tekstslide