Les 3 Footprint

Cursus duurzaamheid en ketendenken
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Cursus duurzaamheid en ketendenken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Week 1: Wat is duurzaamheid en keurmerken
Week 2: Footprint en Voedselafdruk
Week 3: Keten in kaart brengen en Maatschappelijk verantwoord ondernemen, uitleg eindopdracht
Week 4: Maken en inleveren eindopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Week 1: Wat is duurzaamheid
Week 2: Keurmerken
Week 3: Footprint 
Week 4: Voedselafdruk
Week 5: Keten in kaart brengen
Week 6: Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Week 7: Plastic soep
Week 8: Afmaken en inleveren eindopdracht

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen les 3: 
  • Jij kunt uitleggen wat het begrip Footprint/Voedselafdruk inhoud
  • Jij kunt Jouw Footprint/Voedselafdruk berekenen 
  • Jij kunt beschrijven op welke manier je jouw Footprint/Voedselafdruk kunt verbeteren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaraan denken jullie bij Footprint?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Bij de productie van melk komen broeikasgassen vrij. Onze leden-melkveehouders werken hard om hun CO₂-voetafdruk te verkleinen. Daarvoor creëert FrieslandCampina duurzame oplossingen samen met zijn leden. We maken iedere verbetering die we kunnen om onze uitstoot te verminderen. En we zijn trots, omdat we resultaat boeken.

Minder emissies
Overal ter wereld zorgen de activiteiten van bedrijven, productielocaties en individuen voor de uitstoot van broeikasgassen. Die warmen de aarde op, waardoor ons klimaat verandert en ecosystemen onder druk komen te staan. Op de boerderijen komen broeikasgassen vrij bij het verbruik van energie en bij de vertering van voer door de koe. We kunnen er niet omheen dat er iets moet veranderen. Daarom werken onze leden-melkveehouders hard aan het verkleinen van hun voetafdruk.

De drie broeikasgassen
Koolstofdioxide (CO₂) is het meest bekend van alle broeikasgassen. Het is hét gas waar de meeste mensen aan denken als ze het over de voetafdruk hebben. Een melkveehouderij zorgt daarnaast voor de uitstoot van nog twee andere gassen.
CO2
Koolstofdixide
Dit is het broeikasgas dat melkveehouderijen het meest uitstoten. Bijvoorbeeld door het verbruik van elektriciteit en diesel.
CH4
Methaan
Koeien stoten via hun mest methaan (CH4) uit. De uitstoot hiervan is kleiner dan die van CO2, maar heeft meer effect op de opwarming. 1 kg CH4 doet hetzelfde als 34 kg CO2.
N2O
Lachgas
Lachgas (N2O) komt uit de bodem vrij bij bemesting. Ook dit wordt minder uitgestoten dan CO2, maar draagt meer bij aan het broeikaseffect. 1 kg N2O staat gelijk aan 298 kg CO2.
Dit is waar broeikasgassen vrijkomen
Een koe zorgt voor emissies, maar ze is daarin niet alleen. Meerdere plekken en processen op een melkveehouderij sturen koolstofdioxide, methaan en lachgas de lucht in.


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voorbeelden ken jij?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Louise Fresco
 Nederlands wetenschapper, bestuurder en schrijver. Fresco is voorzitter van Wageningen University & Research

De volgende film, duurt een kwartier. Maak aantekeningen wat jou opvalt.
Na de film bespreken we de inhoud aan de hand van een aantal vragen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderwerpen wordt naar gekeken?

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Welke misverstanden worden genoemd?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat vind jij belangrijk?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De Footprint gaat niet over
A
Klimaat-CO2
B
Gezondheid
C
Fairtrade
D
kostenbeheersing

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij de aankoop van groenten en fruit, kijk je als eerste naar:
A
de houdbaarheid
B
De kwaliteit
C
de aanbiedingen
D
De verpakking

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verpakking heeft meerdere rollen, welke wordt in de film genoemd
A
Je kunt hierop de eigenschappen van het product lezen
B
Kan de houdbaarheid verlengen
C
Is handig om de prijs op te zetten
D
Verpakking is onnodig

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als jij kip koopt, waarop baseer je jouw keuze?

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verpakking kan de houdbaarheid van een product verlengen. Dit is belangrijker dan de hoeveelheid afval die door verpakking ontstaat. Wat is jouw mening?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de ecologische voetafdruk?
Als iedereen op de wereld jouw consumptie- en afvalpatroon heeft, hoeveel aardoppervlak is er dan nodig om deze levensstijl voor iedereen te kunnen onderhouden? De ecologische voetafdruk geeft een helder antwoord op die vraag. Het zet de menselijke vraag naar natuurlijke hulpbronnen voor levensonderhoud en -comfort af tegen wat onze planeet daadwerkelijk kan leveren.
Hoe staan we ervoor?
We teren behoorlijk in op onze natuurlijke reserves. De gemiddelde Nederlander verbruikt zes keer zoveel aan grondstoffen dan er binnen onze grenzen beschikbaar is. Een deel van onze biocapaciteit gebruiken we voor export, denk bijvoorbeeld aan de export van vlees en allerlei goederen. De export telt niet mee in onze voetafdruk, wel telt alles mee dat we importeren. De voetafdruk van een gemiddelde Nederlander komt zo op 4,8 hectare. Als iedereen zoveel ruimte nodig heeft, dan zijn er bijna 3 aardbollen nodig. Nederland staat daarmee vrij hoog in de lijst van landen met de grootste ecologische voetafdruk. Wereldwijd hebben wij anderhalve aarde nodig om in ons levensonderhoud te voorzien. Als we zo doorgaan, hebben we in 2030 zelfs nóg een halve aardbol extra nodig. Onze ecologische voetafdruk groeit dus in rap tempo!
Hoe wordt het gemeten?
De vraag- en aanbodkant van de ecologische voetafdruk worden beide uitgedrukt in zogenaamde mondiale hectares (gha). Een groot gedeelte van het land- en wateroppervlak van de aarde kan services leveren voor de mens. Dit is biologisch productief gebied, zoals akkers, weides, bossen en viswateren. Gebieden als woestijnland en de diepe oceaanbodem kunnen dergelijke services niet leveren, en vallen daardoor onder niet-productief aardoppervlak.
Voor het berekenen van de waarde van één mondiale hectare wordt alleen het biologisch productieve aardoppervlak meegenomen. Iedere hectare productief aardoppervlak heeft een bepaalde capaciteit tot het leveren van natuurlijke hulpbronnen en het verwerken van afvalstoffen. Eén hectare akkerland heeft bijvoorbeeld een hogere biocapaciteit dan één hectare weideland. De waarde van een mondiale hectare staat gelijk aan de gemiddelde biocapaciteit van één hectare biologisch productief aardoppervlak.
Van mondiale hectares naar aardbollen
Als we alle beschikbare biocapaciteit eerlijk over de wereldbevolking verdelen, dan is er 1,7 gha per persoon beschikbaar. Je persoonlijke ecologische voetafdruk geeft aan hoeveel mondiale hectares jij per jaar nodig hebt om in jouw levensstijl te voorzien. Deel je deze uitkomst dus door 1,7 gha, dan weet je hoeveel aardbollen er nodig zijn als iedereen jouw levensstijl zou hebben.
Mijn Footprint is best wel in orde
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Duurzaam eten in 7 stappen
1. Verspil zo min mogelijk voedsel
2. Eet minder rood en bewerkt vlees
3. Neem niet meer zuivel en kaas dan je nodig hebt
4. Eet niet meer dan je nodig hebt en vermijd snacks en snoep
5. Drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken en alcohol
6. Ga voor volkoren graanproducten, groente en fruit
7. Let bij groente en fruit op herkomst en seizoen

Slide 31 - Tekstslide

Duurzaam eten in 7 stappen
1. Verspil zo min mogelijk voedsel
Als je slim koopt, kookt en bewaart, hoef je minder voedsel weg te gooien. Het eten is dan niet voor niets geproduceerd. Een boodschappenlijstje en een weekmenu maken, helpt om slim inkopen te doen. Op maat koken gaat makkelijk met een keukenweegschaal, maatbeker of Eetmaatje. En door voedsel op de juiste plek te bewaren, blijft het langer goed. Producten met een verlopen THT-datum, zoals zuivel, hoef je niet meteen weg te gooien. Kijk, ruik en proef een beetje om de kwaliteit te beoordelen.
2. Eet minder rood en bewerkt vlees
Vlees heeft een hoge milieu-impact. Vooral rood vlees (rund, varken, geit en schaap) is heel belastend voor het milieu. Vervang rood en bewerkt vlees daarom door peulvruchten zoals bonen, linzen of kikkererwten, ongezouten noten of ei. Je kunt ook een keer duurzame vis kiezen met een MSC- of ASC-keurmerk. Vervang vleeswaren op brood door geroosterde groente, hummus of ander plantaardig broodbeleg.
3. Neem niet meer zuivel en kaas dan je nodig hebt
Voor je gezondheid is het gunstig om elke dag enkele porties zuivel te nemen (ca. 300 - 450 ml melk/yoghurt) en zo’n 40 gram kaas (ca. 2 belegde boterhammen). Meer is niet nodig. Vooral veel kaas eten zorgt voor een hoge milieubelasting. Beleg je boterham daarom regelmatig met groente, fruit, hummus of pindakaas/notenspread.
4. Eet niet meer dan je nodig hebt en vermijd snacks en snoep
Als iedereen die te veel eet, minder gaat eten, levert dit veel winst op voor het milieu. Eet dus niet meer dan je nodig hebt. Vermijd vooral ongezonde producten die veel calorieën bevatten zoals gefrituurde snacks, chips, koekjes, gebak, snoep en ijs. Kijk hier hoeveel je nodig hebt, of vul de Eetmeter in.
5. Drink zo min mogelijk suikerhoudende dranken en alcohol
Frisdranken, vruchtensappen en alcohol hebben een hoge klimaatbelasting en zijn niet goed voor je gezondheid. Drink daarom vooral water en thee en koffie zonder suiker. Kraanwater is het minst belastend voor het milieu. Bij koffie en thee kun je letten op de keurmerken Fairtrade (Max Havelaar), UTZ en Rainforest Alliance.
6. Ga voor volkoren graanproducten, groente en fruit
Geef bij het samenstellen van je maaltijd de voorkeur aan plantaardige producten. Denk aan volkoren graanproducten, groente, fruit, aardappelen, peulvruchten, dagelijks een handje noten en plantaardige oliën. De meeste plantaardige producten hebben een lage klimaatbelasting.
7. Let bij groente en fruit op herkomst en seizoen
Groente en fruit hebben een lage milieudruk. Als je seizoensproducten neemt en let op de herkomst, ben je helemaal groen bezig. Kies voor groenten die het hele jaar een lage milieudruk hebben. Denk aan broccoli, rode kool, prei, rode biet, ui, wortelen, witlof en bleekselderij. Producten van buiten Europa die met het vliegtuig komen, hebben een hogere klimaatimpact. Dat geldt ook voor groenten uit verwarmde kassen. Kijk in dit overzicht voor groente en fruit van het seizoen.
Wil je weten hoe duurzaam jij nu eet? Doe de Voedselafdruk-test en ontdek het in 15 vragen.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  1. Bepaal jouw eigen Footprint en voedselafdruk (https://www.footprintchallenge.nl/zelf-aan-de-slag) 
    https://www.voedingscentrum.nl/nl/duurzaam-eten/voedselafdruk.aspx
  2. Wat doe je al goed ?
  3. Wat kan beter ?
  4. Welke stappen ga je als eerste zetten, geef concrete voorbeelden
  5. Doe dit in de vorm van een moodbord (Canva..)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies