VZ VM2B M4 Les 3 Voeding en vertering 2.2 Voedingsstoffen

VZ VM2B M4 Mens en Voeding

Les 3 Voeding en vertering
2.2 Voedingsstoffen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

VZ VM2B M4 Mens en Voeding

Les 3 Voeding en vertering
2.2 Voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

2.2 Voedingsstoffen
Leerdoel 2. 2 Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.


Slide 2 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Door te eten en te drinken krijg je de voedingsstoffen binnen die je lichaam nodig heeft. Verschillende voedingsstoffen hebben verschillende functies: brandstof, bouwstof, reservestof of beschermende stof.

Slide 3 - Tekstslide

Zes groepen
Er zijn zes groepen voedingsstoffen:
• eiwitten
• koolhydraten
• vetten
• water
• mineralen
• vitaminen

Slide 4 - Tekstslide

Je hebt alle groepen voedingsstoffen nodig om gezond te blijven. Vooral een tekort aan mineralen en vitaminen kan ziekte veroorzaken. Mineralen en vitaminen zijn beschermende stoffen.

Slide 5 - Tekstslide

Eiwitten
Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen in je lichaam. Eiwitten zijn nodig voor de vorming van celplasma. Ook voor de opbouw van spieren heb je eiwitten nodig.
Een teveel aan eiwitten in je voeding wordt gebruikt als brandstof. Je lichaam kan eiwitten ook omzetten in vet en dan opslaan als reservestof.

In de afbeelding zie je voedingsmiddelen die veel eiwitten bevatten.

Slide 6 - Tekstslide

Koolhydraten
Koolhydraten gebruikt je lichaam vooral als brandstof, maar ook als bouwstof. Tot de koolhydraten behoren onder andere suikers (zoals glucose), zetmeel en glycogeen. Ook voedingsvezel hoort bij de koolhydraten.
Als je meer koolhydraten binnenkrijgt dan je nodig hebt, zet je lichaam ze om in vet. Het vet wordt opgeslagen als reservestof. Glucose kan worden omgezet in glycogeen en zo worden opgeslagen in de lever en in je spieren.

In de afbeelding zie je voedingsmiddelen die veel koolhydraten bevatten. 
Dierlijke voedingsmiddelen bevatten meestal weinig koolhydraten.

Slide 7 - Tekstslide

Vetten
Vetten gebruikt je lichaam vooral als brandstof, maar ook als bouwstof en als reservestof. Je voedsel hoeft niet veel vet te bevatten. Als je meer vet binnenkrijgt dan je nodig hebt, wordt het in je lichaam opgeslagen als reservestof. Dat gebeurt bijvoorbeeld onder de huid. De onderhuidse vetlaag wordt dan dikker.

In de afbeelding zie je voedingsmiddelen die veel vetten bevatten.

Slide 8 - Tekstslide

Water
Je lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water. Water is dan ook een belangrijke bouwstof voor je lichaam. Ook andere organismen bestaan voor het grootste deel uit water.
Water is nodig voor het vervoer van stoffen in je lichaam. De meeste stoffen kunnen alleen goed door je lichaam worden vervoerd als ze zijn opgelost in water. Bloed bestaat voor een groot deel uit water.

Dranken, fruit en sommige groenten bevatten veel water, zie afbeelding.

Slide 9 - Tekstslide

Mineralen
Mineralen worden ook wel zouten genoemd. Voorbeelden van mineralen zijn calcium (kalk), natrium, magnesium en ijzer. Je hebt mineralen nodig als bouwstof, bijvoorbeeld kalk voor de opbouw van botten. Mineralen zijn ook beschermende stoffen. Je hebt ze nodig om gezond te blijven.

In de afbeelding zie je voedingsmiddelen die veel mineralen bevatten.

Deze voedingsmiddelen bevatten tevens veel vitaminen A, B, D, E en K.

Slide 10 - Tekstslide

Vitaminen
Vitaminen gebruikt je lichaam als bouwstof en als beschermende stof. Als je te weinig vitaminen binnenkrijgt, kun je ziek worden. Maar ook als je te veel vitaminen binnenkrijgt, kun je ziek worden. Als je normaal en gezond eet, krijg je voldoende vitaminen binnen.
Vitaminen worden aangegeven met een letter. Belangrijke vitaminen zijn A, B, C, D en K. Vitamine A is nodig voor je huid en om goed te kunnen zien. Vitamine D is nodig voor de stevigheid van je botten.
In de afbeelding zie je voedingsmiddelen met veel mineralen en vitaminen B, C en K.

Slide 11 - Tekstslide

Behoefte aan voedingsstof
Je lichaam heeft alle voedingsstoffen nodig:
• Eiwitten zijn een bouwstof. Je lichaam kan eiwitten ook verbranden, dan is het een brandstof.
• Koolhydraten zijn een brandstof. Je lichaam gebruikt koolhydraten ook als bouwstof. Voorbeelden van koolhydraten zijn suiker en zetmeel.
• Vetten zijn vooral brandstof, maar ook bouwstof en reservestof.
• Water is een belangrijke bouwstof voor je lichaam. Je lichaam bestaat voor ongeveer 60% uit water.

Slide 12 - Tekstslide

Behoefte aan voedingsstof
• Mineralen zijn een bouwstof en een beschermende stof. Voorbeelden van mineralen zijn kalk, ijzer en keukenzout. Mineralen worden ook wel zouten genoemd.
• Vitaminen zijn een bouwstof en een beschermende stof. Als je te weinig vitaminen eet, word je ziek.

Er zijn veel vitaminen. Ze worden aangegeven met een letter. Bijvoorbeeld: vitamine C, vitamine A en vitamine B.

Slide 13 - Tekstslide

"Bouwstof dat ook als brandstof kan worden gebruikt"
over welke voedingsstof gaat dit?
A
eiwitten
B
mineralen
C
koolhydraten
D
vetten

Slide 14 - Quizvraag

"Brandstof dat ook als bouwstof wordt gebruikt"
over welke voedingsstof gaat dit?
A
eiwitten
B
mineralen
C
koolhydraten
D
vetten

Slide 15 - Quizvraag

"Vooral brandstof, maar ook bouwstof en reservestof"
over welke voedingsstof gaat dit?
A
eiwitten
B
mineralen
C
koolhydraten
D
vetten

Slide 16 - Quizvraag

"Belangrijke bouwstof voor je lichaam"
over welke voedingsstof gaat dit?
A
water
B
mineralen
C
vitaminen
D
vetten

Slide 17 - Quizvraag

"Bouwstof en beschermende stof"
over welke voedingsstof gaat dit?
A
water
B
mineralen
C
vitaminen
D
vetten

Slide 18 - Quizvraag

Leerdoel: Je kunt zes groepen voedingsstoffen noemen met hun functies en kenmerken.




Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen.
– We spreken van zes groepen voedingsstoffen: eiwitten, koolhydraten, vetten, water, mineralen en vitaminen.

– Zetmeel en suiker zijn voorbeelden van koolhydraten.
– IJzer, keukenzout en kalk zijn voorbeelden van mineralen.

Slide 19 - Tekstslide


Voedingsstoffen hebben vier functies:
brandstof: koolhydraten, vetten en eiwitten
bouwstof: alle voedingsstoffen
reservestof: vetten
beschermende stof: mineralen en vitaminen


Vitaminen worden aangegeven met een letter 
(bijvoorbeeld A, B, C, D en K).

Slide 20 - Tekstslide

Verwerking
Maak: 
Thema 2 Voeding en vertering
basisstof 2 Voedingsstoffen
pagina 88 t/m 95 van je boek 

Schrijf je huiswerk in je planner bij volgende week (week 22)!
Start daarna met het maken van de verwerkingsopdrachten.

Slide 21 - Tekstslide