3 Het stroomgebied van de Rijn

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag leren?
De Rijn is één van de langste rivieren van Europa. Van de bron in Zwitserland tot de monding in de Noordzee draagt de rivier bij aan de vorming van verschillende landschappen.

Leerdoel: Wat gebeurt er in de midden- en de benedenloop van een rivier?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

horst
slenk

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is een slenk?
A
Een naar beden gezakt stuk in het landschap.
B
Een omhoog gelegen stuk in het landschap?

Slide 9 - Quizvraag

Een slenk
heeft te maken met.....
A
bevolkingsgroepen & religie
B
afzettingen & breuken
C
import & export
D
klimaat & neerslag

Slide 10 - Quizvraag

               Waar zie je de horst en waar de slenk?
Horst
Slenk

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Wat is een meander?
A
een dal
B
een vallei
C
een bocht van een rivier

Slide 14 - Quizvraag

Wat hoort er niet bij een meander?
A
Erosie
B
Sedimentatie
C
Laagland
D
Verwering

Slide 15 - Quizvraag

meander

Slide 16 - Sleepvraag

MEANDER: maak de zin compleet
Een meanderende rivier ontstaat door ............ in de binnenbochten en ................ in de buitenbochten 
Erosie
Sedimentatie

Slide 17 - Sleepvraag

Meanders worden gevormd in
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Begrippen
Slenk:                 Een langs een breukvlak omlaag gezakt deel van de aardkorst.
Horsten:              Een langs breukvlak liggend deel van het aardoppervlak dat minder naar beneden is gezakt dan een slenk.
Meanders:           Natuurlijke bocht in een rivier.
Erosie:                Het uitschuren en afschuren van hard gesteente door met verweringsmateriaal geladen water, ijs of wind.
Middelgebergte: Gebied waar de meeste bergtoppen tussen de 500 en 1500m hoog zijn.
Benedenloop:     Het laatste stuk van een rivier, dicht bij de bron.
Sedimentatie:     Afzetting van materiaal dat is meegenomen door water, wind of ijs.
Delta:                 Gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in veel rivierlopen.

Slide 25 - Tekstslide

Succescriteria
Wat moet je kennen en kunnen?
  • Je kunt beschrijven welke gevolgen een rivier heeft voor het landschap.
  • Je weet wat de kenmerken zijn van de Rijn in de Boven-Rijnse Laagvlakte.
  • Je weet wat er bijzonder is aan de Midden-Rijn.
  • Je kunt beschrijven op welke manier een rivier zich gedraagt in de boven- en de benedenloop.
  • Je kunt beschrijven waardoor een delta ontstaat.
  • Je weet hoe de waterkringloop werkt.
  • Je kent de topografie van het stroomgebied van de Rijn.
  • Je kent de onderdelen van de Boven-Rijnse Laagvlakte.
  • Je weet waar erosie en waar sedimentatie in een meanderende rivier plaatsvindt.
  • Je kent de verschillende onderdelen van het stroomgebied van een rivier.

Basisboek
  • B92, B94, B96

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
Je mag aan de slag met de opdrachten van §2.3 in Learnbeat

Slide 27 - Tekstslide