Oefenles § 3.1 + § 3.2
1 / 44
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Het merendeel van het water op aarde is....
A
zoet
B
zout
Slide 5 - Quizvraag
Het merendeel van het zoete water op aarde is....
A
vast
B
vloeibaar
C
gasvormig (damp)
Slide 6 - Quizvraag
De motor achter de waterkringloop wordt gevormd door....
A
de zee
B
de zon
C
de wind
Slide 7 - Quizvraag
De ....waterkringloop is voor de mens van levensbelang.
A
korte
B
lange
Slide 8 - Quizvraag
.....in de waterkringloop stroomt het langzaamst.
A
grondwater
B
rivierwater
Slide 9 - Quizvraag
Op de Noordpool ligt....
A
zee-ijs
B
landijs
Slide 10 - Quizvraag
De meeste rivieren beginnen in de bergen als een....
A
regenrivier
B
gletsjerrivier
C
gemengde rivier
Slide 11 - Quizvraag
Het regiem van de rivieren in Nederland is het hoogst in de ....
A
zomermaanden
B
wintermaanden
Slide 12 - Quizvraag
Het in de grond trekken van water noemen we....
A
verdampen
B
condenseren
C
infiltreren
Slide 13 - Quizvraag
De minste nuttige neerslag hebben we vaak in de ....
A
zomermaanden
B
wintermaanden
Slide 14 - Quizvraag
.....water ligt het minst diep.
A
oppervlaktewater
B
grondwater
Slide 15 - Quizvraag
In gebieden waar tropische orkanen voorkomen is de kans op overstromingen......
A
groot
B
klein
Slide 16 - Quizvraag
In gebieden met moessons (regentijden) is de kans op overstromingen.....
A
groot
B
klein
Slide 17 - Quizvraag
De meeste gebieden die risico lopen op overstromingen liggen....
A
ver van de zee en rivieren vandaan
B
dichtbij de zee en rivieren
