Wat gaan we doen en wat wordt er van jou verwacht?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Lockdown thuisonderwijs
Wat gaan we doen en wat wordt er van jou verwacht?
Slide 1 - Tekstslide
Nederlands
Lockdown thuisonderwijs...
Help... wat wordt er van mij verwacht?
Sowieso is lezen erg belangrijk. Probeer elke dag 10 minuten te lezen.!
Slide 2 - Tekstslide
Grammatica
Maar wat is grammatica? Weten we het nog?
Slide 3 - Tekstslide
Grammatica
Slide 4 - Woordweb
Benoem het onderwerp: Thuis oefen ik de grammatica.
A
thuis
B
oefen
C
de grammatica
D
ik
Slide 5 - Quizvraag
In Blok 1 en Blok 2 heb je geleerd:
Werkwoorden - werkwoordsvormen (PV-INF-Volt.DW)
Het werkwoordelijk gezegde (WWG)
Het onderwerp (OND)
Het bouwplan van een basiszin
Zinnen in zinsdelen verdelen
Vaststellen of een zin grammaticaal correct is.
Slide 6 - Tekstslide
In Blok 3 ga je leren:'
Het lijdend voorwerp vinden in een zin (LV)
Zelfstandig naamwoord (znw)
Lidwoord (LW)
Bijvoeglijk naamwoord (bnw)
Voorzetsels (VZ)
In blok 4 ga je leren:
Het meewerkend voorwerp (MV)
Bijwoordelijke bepaling (bwb)
Persoonlijk voornaamwoord (Pers. vnw)
Slide 7 - Tekstslide
Werkwoordelijk gezegde (wg)
Werkwoordelijk gezegde (wg)
Alle werkwoordsvormen (PV, INF, Volt.DW) van een zin samen.
Slide 8 - Tekstslide
Onderwerp
onderwerp
=
wie / wat + gezegde
Slide 9 - Tekstslide
Zinsdelen:
Stap 1: zoek het wwg
Stap 2: Hussel de woorden. Zorg ervoor dat de betekenis van je zin niet verandert. Ieder stukje dat je 'kloppend' voor de PV kan zetten is een zinsdeel.
Slide 10 - Tekstslide
Verdeel deze zin in zinsdelen: In Limburg werken veel jongeren 's zomers in de horeca.
timer
1:00
Slide 11 - Open vraag
Mijn ouders willen twee keer per maand in een bekend restaurant eten.
Slide 12 - Open vraag
Sta jij elke dag om zeven uur op?
Slide 13 - Open vraag
Wat is het WG in deze zin? Op het perron vond de zwerver gisteren een briefje van honderd.
Slide 14 - Open vraag
WG: Aan het eind van de maand wil Danique een racefiets kopen.
Slide 15 - Open vraag
De hovenier gaat de zieke bomen in het najaar omhakken
Slide 16 - Open vraag
Een goede zin:
Een zin is een verzameling woorden. Een zin bestaat altijd uit twee basisdelen.
Een deel dat zegt wat de handeling is. (WWG)
Een deel dat zegt wie/wat de handeling uitvoert (OND)
Slide 17 - Tekstslide
Kies de goede zin:
A
Gaat naar het station.
B
Tommie een nieuwe fiets.
C
Baby's huilen.
D
Vliegende vissen op de foto
Slide 18 - Quizvraag
Kies de goede zin:
A
Quinn en Thamar een leuke dag.
B
Ze gingen naar het museum.
C
Aten ijs.
D
En veel plezier.
Slide 19 - Quizvraag
Verdeel de zin in zinsdelen en benoem het OND en het WWG:
De clubleiding wil de vernielzuchtige supporters hun lidmaatschap ontnemen:
Slide 20 - Open vraag
Gisterenavond hebben alle docenten dertig kilometer voor het goede doel gefietst.
Volgende week donderdag/ haalt/ de taxichauffeur/ de reizigers/ om zes uur/ op
C
Volgende week/ donderdag/ haalt/ de taxichauffeur/ de reizigers/ om zes uur/ op
D
Volgende week donderdag/ haalt/ de taxichauffeur/ de reizigers/ om zes/ uur/ op
Slide 22 - Quizvraag
Waar kloppen de zinsdelen?
A
Hangen/ die vetbolletjes/ nog/ steeds/ in de/ boom?
B
Hangen/ die /vetbolletjes/ nog steeds/ in /de/boom
C
Hangen/die vetbolletjes/ nog steeds/ in de boom
D
Hangen/die vetbolletjes/ nog steeds in de boom
Slide 23 - Quizvraag
Lijdend voorwerp:
Het lijdend voorwerp is het voorwerp dat of de persoon die nodig is om de handeling uit te voeren. Het lijdend voorwerp maakt de handeling mee zonder zelf iets te doen.