GZHK1C VP

GZHK1C VP
  • Blok t/m 30/10/2023 (9 weken)
  • 16/10 herfstvakantie
  • 6/11 kantelweek (ip geen les)
  • week 20 (niet dit blok) portfolio opdracht inleveren
  • examen B1-K1-W1

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

GZHK1C VP
  • Blok t/m 30/10/2023 (9 weken)
  • 16/10 herfstvakantie
  • 6/11 kantelweek (ip geen les)
  • week 20 (niet dit blok) portfolio opdracht inleveren
  • examen B1-K1-W1

Slide 1 - Tekstslide

Onderwerpen
week 1; gedragspatronen Psycho-Geriatrie
week 2;spijsverteringsstelsel
week 3;zenuwstelsel + parkinson
week 4; voorlichting voeding- en dieet darmziekten 
week 5; neurologische stoornissen (oa autisme, angststoornissen)+ psycho-educatie
week 6 ;epilepsie en anti-epileptica
week 7; syndromen (oa Down, Rett)
week 8; psychiatrische aandoeningen
              

Slide 2 - Tekstslide

opdrachten
week 1; maken opdrachten module 3 psycho-educatie A + B (inleveren week 2)
week 2; uitwerking ziektebeeld darmaandoeningen (per tweetal een ziektebeeld inleveren in week 3) (5 tweetallen, een drietal)
week 4; voorlichtingsplan voeding- en dieet darmaandoening (per tweetal presenteren in de les, aansluitend op het ziektebeeld dat je eerder uitgewerkt hebt> duur presentatie 10 minuten)
week5; uitwerking toepassen klinisch redeneren casus parkinson (casus inleveren week 9)
week 7; kennistoets ziekten zenuwstelsel (digibib) thuis maken (inleveren week 8)

ziektebeelden opdracht week 3+4; PDS, dikke darm kanker, coeliakie, Crohn, Colitis ulcerosa, diverticulitis

Slide 3 - Tekstslide

les materiaal
take care malmberg-niveau 4
  • handboek anatomie en fysiologie
  • handboek pathologie
  • handboek psychologie
  • handboek skills ADL
  • handboek sociale en communicatieve vaardigheden + opdrachten
  • module 3, 4, 13, 14 e n 15 + bijbehorende opdrachten boeken
  • (online licentie malmberg)

Slide 4 - Tekstslide

Gedragspatronen PG

Slide 5 - Tekstslide

Wat is psychogeriatrie ?

Slide 6 - Woordweb

Dementie
  • is een combinatie van syndromen(geestelijk, gedrag)
  • daarom heet het dementie syndroom
  • syndroom met cognitieve en/ of gedragsmatige symptomen waarbij het dagelijks functioneren is verstoord.
  • voorbeelden: Alzheimer, vasculaire dementie, FTD, Lewy Body.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Wat gebeurt er in de hersenen?
In de hersenen bij dementie treden verschillende veranderingen op:


Afwijkingen in eiwitten: Bij de ziekte van Alzheimer hopen eiwitten zoals beta-amyloïd en tau zich op in de hersenen, wat leidt tot de vorming van plaques en klitten. Deze ophopingen verstoren de normale communicatie tussen hersencellen en kunnen uiteindelijk tot celdood leiden.

Neuronale schade: De ophoping van eiwitten en andere factoren leidt tot schade aan neuronen, de cellen die verantwoordelijk zijn voor het doorgeven van signalen in de hersenen. Naarmate neuronen afsterven, worden de verbindingen tussen verschillende delen van de hersenen aangetast, wat leidt tot verlies van functie. Aantasting van neurotransmitters 

Ontsteking : Bij dementie is er vaak sprake van ontsteking  in de hersenen. Dit kan bijdragen aan verdere schade aan hersencellen en neurale verbindingen.

Krimpende hersengebieden; de hippocampus en de cortex (het buitenste deel van de hersenen), krimpen naarmate de dementie vordert.


Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Klachten

  • Geheugenproblemen: Het afsterven van neuronen in gebieden zoals de hippocampus, die betrokken is bij geheugenverwerking, veroorzaakt problemen met het vormen en ophalen van herinneringen.
  • Verwarring en desoriëntatie: Schade aan gebieden die verantwoordelijk zijn voor ruimtelijke oriëntatie en tijdsperceptie kan leiden tot verwarring en desoriëntatie.
  • Problemen met taal en communicatie: Schade aan delen van de hersenen die betrokken zijn bij taal kan leiden tot moeite met spreken, begrijpen en het vinden van de juiste woorden.
  • Gedragsveranderingen: Afhankelijk van welke delen van de hersenen zijn aangetast, kunnen er gedragsveranderingen optreden, zoals prikkelbaarheid, apathie, depressie en agitatie.
  • Motorische problemen: Sommige vormen van dementie, zoals Lewy body dementie, kunnen gepaard gaan met motorische symptomen zoals trillen en stijfheid.
  • Verlies van zelfzorgvaardigheden: Naarmate de ziekte vordert en steeds meer hersencellen worden aangetast, kunnen mensen met dementie moeite krijgen met dagelijkse taken zoals persoonlijke hygiëne en het beheren van financiën.





Slide 14 - Tekstslide

Veel voorkomende symptomen
Vergeetachtigheid, Problemen met dagelijkse handelingen
Kwijtraken van spullen, Taalproblemen, Slecht inschattings- en beoordelingsvermogen, Terugtrekken uit sociale situaties , Onrust en slaapproblemen, Desoriëntatie in tijd en plaats, Verandering van persoonlijkheid en gedrag: onrustig, bozig, angstig, achterdochtig, apathisch, Ongeremd zijn, ongepaste opmerkingen maken, Depressief, Incontinentie, vermagering, etc...

Slide 15 - Tekstslide

Diagnosestelling
Alleen bij 2 of meer van de volgende functies afwijkend zijn:
  • persoonlijkheid en gedrag
  • taal
  • vermogen complexe taken uit te voeren
  • inschattingsvermogen
  • waarneming en verwerking
  • vermogen van nieuwe informatie opslaan en onthouden

Slide 16 - Tekstslide

Onderzoeken
  • anamnese en lichamelijk onderzoek
  • MMSE (functioneringstest op taal, geheugen en concentratie)
  • neuropsychologisch onderzoek
  • bloedonderzoek (eiwit specifiek)
  • EEG
  • beeldvormend onderzoek
  • ruggenprik (afname liquor)(biomarkers/eiwitten)

Slide 17 - Tekstslide

MMSE (minimal mental state examination)
De MMSE bestaat typisch uit vragen en taken die de volgende cognitieve gebieden meten:


Oriëntatie: Dit omvat vragen die iemands bewustzijn van tijd (bijvoorbeeld de huidige datum) en plaats (bijvoorbeeld waar ze zich bevinden) beoordelen.
Registratie: De persoon wordt gevraagd om een paar woorden of cijfers te onthouden en later te herhalen. Dit test het korte-termmemory.
Aandacht en berekening: De test bevat vaak eenvoudige rekenkundige taken, zoals aftrekken of serieel tellen, om de aandachts- en rekenvaardigheden van de persoon te evalueren.
Herinnering: De persoon wordt gevraagd om de woorden of cijfers te herhalen die aan het begin van de test werden gepresenteerd (van het registratiegedeelte).



Taal: Er zijn vragen die de taalvaardigheden van de persoon beoordelen, zoals het benoemen van objecten, het herhalen van zinnen en het schrijven van een zin.
Praxis (uitvoerende functies): De test kan ook enkele eenvoudige motorische taken bevatten, zoals het tekenen van een klok met de wijzers op een specifieke tijd.
De MMSE wordt meestal gescoord op een schaal van 0 tot 30 punten, waarbij een hogere score duidt op een beter cognitief functioneren. Een score van 24 punten of lager wordt soms beschouwd als een mogelijke indicatie van cognitieve problemen, hoewel de interpretatie van de resultaten afhankelijk is van verschillende factoren, waaronder leeftijd, opleidingsniveau en andere individuele kenmerken.
Het is belangrijk op te merken dat de MMSE een screeningstest is en geen definitieve diagnose van dementie kan stellen. Als er zorgen zijn over cognitieve problemen, zal een uitgebreider diagnostisch proces worden uitgevoerd, inclusief aanvullende neuropsychologische tests en medische evaluaties.
Regenerate














Slide 18 - Tekstslide

Taal: Er zijn vragen die de taalvaardigheden van de persoon beoordelen, zoals het benoemen van objecten, het herhalen van zinnen en het schrijven van een zin.

Praxis (uitvoerende functies): De test kan ook enkele eenvoudige motorische taken bevatten, zoals het tekenen van een klok met de wijzers op een specifieke tijd.

De MMSE wordt meestal gescoord op een schaal van 0 tot 30 punten, waarbij een hogere score duidt op een beter cognitief functioneren. Een score van 24 punten of lager wordt soms beschouwd als een mogelijke indicatie van cognitieve problemen, hoewel de interpretatie van de resultaten afhankelijk is van verschillende factoren, waaronder leeftijd, opleidingsniveau en andere individuele kenmerken.

Slide 19 - Tekstslide


Wat betekent afasie?
A
niet herkennen van objecten
B
stoornis in denken
C
stoornis in de taal
D
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen

Slide 20 - Quizvraag


Wat betekent apraxie
A
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen
B
stoornis in het denken
C
niet herkennen van objecten
D
stoornis in de taal

Slide 21 - Quizvraag


Wat betekent agnosie
A
stoornis in uitvoeren van motorische handelingen
B
stoornis in denken
C
niet herkennen van objecten
D
stoornis in de taal

Slide 22 - Quizvraag

geheugenstoornis
  • door veroudering neemt de capaciteit af.
  • verbindingen tussen de neuronen zijn aangetast

Slide 23 - Tekstslide

Test
  • jullie krijgen zo een slide te zien met meerdere voorwerpen.
  • deze blijft 30 seconden zichtbaar.
  • daarna krijgen jullie 2 minuten om zoveel mogelijk voorwerpen op te schrijven vanuit je geheugen.
  • noteer het voorwerp en de kleur.
  • wacht met opschrijven totdat de ik dat zeg (eerlijke test is het leukst).

Slide 24 - Tekstslide

timer
0:30

Slide 25 - Tekstslide

start



begin nu met schrijven...



Slide 26 - Tekstslide

controle...

Slide 27 - Tekstslide

hoeveel had je er goed?

Slide 28 - Open vraag

jullie hebben nu gebruik gemaakt van.....?
A
werk geheugen
B
permanent geheugen
C
automatisch geheugen
D
selectief geheugen

Slide 29 - Quizvraag

werk geheugen
(maximaal) 7 voorwerpen.
(maximaal) 1 minuut opgeslagen.
is te trainen naar meer opslag.
bij belangrijke zaken wordt het opgeslagen in het permanente geheugen.

Slide 30 - Tekstslide

Werkgeheugen neemt af, is een van de vroege symptomen van dementie !

Werkgeheugen is verantwoordelijk voor het tijdelijk vasthouden en manipuleren van informatie die nodig is voor dagelijkse taken, besluitvorming en probleemoplossing. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Bedreigde ik
Fase 1, de bedreigde ik: 
In deze fase lijden mensen aan vergeetachtigheid. men voelt zich in deze fase vaak bedreigd en probeert het te verbergen.
Ik zal toch niet dement zijn ?

Slide 33 - Tekstslide

Verdwaalde ik
Fase 2, de verdwaalde ik: 
De vergeetachtigheid neemt toe. Men raakt woorden kwijt of gaat woorden verkeerd gebruiken. Weten niet meer hoe oud ze zijn, waar ze zijn, of wie iemand is.
Kunnen geen klok meer kijken, hebben geen besef van de tijd.
Mensen in deze fase lijken letterlijk  verdwaald.


Slide 34 - Tekstslide

Verborgen ik
Fase 3 de verborgen ik
Steeds verder terugtrekken in eigen wereld. Lijkt alsof je geen contact meer kunt krijgen. Maken vaak dezelfde beweging, bijv. servet opvouwen. Aanraking wordt fijn gevonden, hand vasthouden, arm om persoon heen slaan. Incontinentie komt in deze fase al veel voor.

Slide 35 - Tekstslide

Verzonken ik
Fase 4 de verzonken ik: 
Bijna helemaal geen reactie meer. Ogen meestal gesloten. Favoriete muziek wordt gewaardeerd.
Lijkt of iemand alleen nog lichamelijk aanwezig is.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Emoties
zorgvragers met dementie verliezen de controle over de emoties .
ervaring van gripsverlies en onomkeerbaarheid wat angst opwekt.
dementie kent meerdere uitingen van gedrag.

Slide 38 - Tekstslide

Uitingen van gedrag
preserveren: steeds zelfde vraag stellen en dit niet doorhebben.
confabuleren: verhalen aanvullen waardoor deze niet meer kloppen.
hoarding: verzamelen en opbergen van voorwerpen op een voor hen veilige plek.
achterdocht: wantrouwen in de omgeving.
decorumverlies: vergeten van manieren en omgangsvormen.

Slide 39 - Tekstslide

Medicamenteuze behandeling
Dementie kan niet worden genezen maar wel geremd. d.m.v.:
  • hallucinatie remmers (bv. Risperdal)
  • bloedverdunners (apixaban,marcoumar)
  • medicatie voor onderliggende aandoening (bijv. extra vit. D)
  • anxiolytica (angst en onrust remmers) (diazepam, valium)

Slide 40 - Tekstslide

Euthanasie en dementie
  • het moet een weloverwogen en vrijwillig verzoek zijn met uitzichtloos lijden.
  • de arts moet de zorgvrager goed hebben ingelicht.
  • zorgvrager moet overtuigd zijn dat er geen andere oplossing is.
  • minimaal 2 artsen betrokken bij het proces.
  • de levensbeëindiging moet medisch zorgvuldig zijn uitgevoerd.

Slide 41 - Tekstslide

Boeken;
Take care niveau 4
Module 3 de cliënt als uniek mens
Hoofdstuk 6.3 
Hoofdstuk 8

Slide 42 - Tekstslide

Vragen ?
  • Volgende week; spijsverteringsstelsel
  • maak opdrachten module 3 psycho-educatie A  opdracht 1 t/m 3 + B  opdracht 1 t/m 4 (inleveren volgende week)
  • Lezen module 3 hoofdstuk 8



Slide 43 - Tekstslide