H3.4 Atoombouw

H3 Bouwstenen van stoffen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H3 Bouwstenen van stoffen

Slide 1 - Tekstslide

Voor vandaag:
Deze online les gaat over H3.4
Werk deze les zelfstandig door. 

Heb je vragen, stuur dan een berichtje naar Eva Kreft in Teams. 

Slide 2 - Tekstslide

Voor vandaag:
Atoommodellen

Rekenen met protonen, neutronen, elektronen

Huiswerk

Slide 3 - Tekstslide

Voor vandaag:
Atoommodellen

Rekenen met protonen, neutronen, elektronen

Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Jullie weten wat een atoom is. Welk model geeft het beste weer hoe een atoom er in het echt uitziet?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quizvraag

Atoommodellen
We kunnen een atoom in het echt 
niet zien, het is te klein. 

De modellen zijn dus eigenlijk
allemaal niet goed, maar hoe meer 
detail het model heeft, hoe beter het 
op een echt atoom lijkt. 

Het quantummechanisch atoommodel
is het meest precies, maar we werken 
vaak met het model van Rutherford of Bohr. 

Slide 6 - Tekstslide

Atoommodellen door de tijd heen
Democritus

Democritus was een Griekse geleerde. Hij bedacht atomen voor 
het eerst. Hij zei: 

"Materie bestaat uit zeer kleine ondeelbare eenheden met 
daartussen lege ruimte". 

Die ondeelbare eenheden noemde hij a-tomos ( = on-deelbaar). 
Er was volgens hem maar één soort atoom. 

Slide 7 - Tekstslide

Atoommodellen door de tijd heen
Dalton

Dalton bedacht dat er wel verschillende soorten atomen waren. 
Hij zag dat sommige atomen groter en zwaarder waren dan anderen, 
dus bedacht hij dat er verschillende atoomsoorten waren met hun 
eigen massa en diameter. 

Hij bedacht ook een aantal symbolen voor deze atoomsoorten. 
Die gebruiken we nog steeds in het periodiek systeem. 

 


Slide 8 - Tekstslide

Atoommodellen door de tijd heen
Thomson

Thomson deed onderzoek naar atomen. Hij kwam erachter dat als je een 
deeltje op een atoom schiet, er soms een ander klein negatief geladen 
deeltje uit het atoom weg schiet. Hij noemde dit kleine negatieve deeltje 
een elektron. 

Dalton bedacht dat de rest van het atoom dan wel positief geladen
moest zijn. Een atoom was volgens hem dus een soort positief 
geladen "pudding" met losse negatieve elektronen erin. 
Dit model heet daarom ook wel het pudding- of krentenbroodmodel. 

 


Slide 9 - Tekstslide

Atoommodellen door de tijd heen
Rutherford

Rutherford kwam erachter dat de rest van het atoom geen positieve 
"pudding" was, maar dat er naast de negatieve elektronen in een atoom 
ook nog neutrale en positieve deeltjes zaten. Deze noemde hij "neutronen"
en "protonen". 

Volgens hem zat er in het midden van een atoom een kern die bestond uit
protonen en neutronen, en zweefden de elektronen als een grote wolk om 
de kern heen. 

 


Slide 10 - Tekstslide

Atoommodellen door de tijd heen
Bohr

Bohr ontdekte dat de elektronen in een atoom niet zomaar in een losse 
wolk zweefden. Hij ontdekte dat de elektronen georganiseerd zaten in 
een soort "schillen". Hij onderzocht hoeveel elektronen er in elke schil 
zaten en gaf de schillen een naam. 

(binnenste)   K-schil: 2 elektronen
                           L-schil: 8 elektronen
                           M-schil: 18 elektronen
                           N-schil : 32 elektronen

 


Slide 11 - Tekstslide

1

Slide 12 - Video

00:00
Bekijk de volgende video

Slide 13 - Tekstslide

Protonen, neutronen, elektronen
Een atoom bestaat dus uit protonen, neutronen en elektronen. 
Protonen en neutronen hebben een massa van 1 u. Elektronen hebben geen massa. 
Protonen hebben een positieve lading van +1. Elektronen hebben een negatieve lading van -1. Neutronen zijn neutraal en hebben geen lading. 
Deeltje
Symbool
Massa
Lading
Proton
p
1 u
+1
Neutron
n
1 u
0
Elektron
e
0 u
-1

Slide 14 - Tekstslide

Voor vandaag:
Atoommodellen

Rekenen met protonen, neutronen, elektronen

Huiswerk

Slide 15 - Tekstslide

1

Slide 16 - Video

Wat zijn isotopen? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Atomen met hetzelfde atoomnummer en een ander massagetal
B
Atomen met hetzelfde massagetal en een ander atoomnummer
C
Atomen met hetzelfde aantal neutronen, maar een ander aantal protonen
D
Atomen met hetzelfde aantal protonen, maar een ander aantal neutronen

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn ionen? Meerdere antwoorden zijn goed.
A
Atomen met meer of minder protonen dan neutronen
B
Atomen die neutraal zijn
C
Atomen met een positieve of negatieve lading
D
Atomen met meer of minder elektronen dan protonen

Slide 18 - Quizvraag

00:00
Bekijk de volgende video

Slide 19 - Tekstslide

Hoeveel neutronen heeft dit atoom?
A
3
B
7
C
10
D
4

Slide 20 - Quizvraag

Welke atoomsoort is dit atoom?

Gebruik
de tabel achter 
in je 
boek
A
Stikstof
B
Lithium
C
Koolstof
D
Zuurstof

Slide 21 - Quizvraag

Rekenen met p, n en e
Ga naar de volgende website: 

Kies "Game". 
Speel elk spel minstens één keer. 

Slide 22 - Tekstslide

Voor vandaag:
Atoommodellen

Rekenen met protonen, neutronen, elektronen

Huiswerk

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk
Voor de volgende les: 

Bekijk de tekst van paragraaf 3.4 en lees de stukken die je nog lastig vind. 

Kies zelf 3 opgaven uit paragraaf 3.4 om te maken. Kies verstandig en maak opgaven waarmee je de stof goed onder de knie krijgt.

Lees zelfstandig paragraaf 4.1 en paragraaf 6.1 door. 



Slide 24 - Tekstslide