Illusie

• Biologie / Verzorging
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Illusies

Bekijk het filmpje op de volgende pagina en beantwoord daarna de vragen.

Bekijk het filmpje op de volgende pagina en beantwoord de vragen.

Succes!

Wat is illusie?

1. Een goocheltruc
2. Je wordt in de maling genomen
3. Je denkt iets te zien, maar het zit toch anders
4. Een grap

Wat doen je hersenen met alles wat ze zien, voelen en ruiken?

1. Ze houden je voor de gek
2. Eén plaatje van de werkelijkheid maken
3. Ze leggen je uit wat er aan de hand is
4. Ze laten je schrikken

Wat gebeurt er als je met de buitenkant van je hand tegen een muurtje duwt en dan je arm wilt strekken?

1. Je arm blijft hangen
2. Je arm doet pijn
3. Je arm gaat vanzelf omhoog.
4. Je arm trilt

Hoe komt dit?

1. Dit doet je arm vanzelf, omdat je pijn hebt
2. De spieren in je arm ontspannen zich
3. Je arm wil in een andere houding, het heeft te lang geduurd
4. Je hersenen blijven tegen je arm zeggen dat je moet duwen

Hoe noem je de plekjes op de huid die seintjes geven naar de hersenen?

1. Cellen
2. Tast sensoren
3. Pigment plekken
4. Voelsprieten

Waarom voelt je het op je vinger zo goed als je met iets over een kam gaat, met je vinger erop?

1. Je vingertoppen zijn gevoelig
2. Je vingers zitten vrij dicht bij je hersenen
3. Je vingertop heeft wel 1000 tastsensoren

Op welk lichaamsdeel zitten er ook zoveel tast sensoren dicht op elkaar?

1. Knieën
2. Lippen
3. Neus
4. Elleboog

Wat gebeurt er als je draait met je voet en tegelijk het getal 6 in de lucht schrijft?

1. Helemaal niks
2. Je voet gaat stil staan
3. Je voet draait de andere kant op
4. Het getal 6 wordt een 9

Waarom denkt Melissa dat de kleine doos zwaarder is dan de grote?

1. Ze heeft het stiekem gezien
2. Ze zijn even zwaar
3. Ze gokt maar wat
4. Haar hersenen verwachten dat de kleine doos zwaarder is

Hoe komt het dat mensen soms wagenziek worden?

1. Er wordt te hard gereden
2. Ze zien de binnenkant van de auto en die staat stil, terwijl auto beweegt
3. Er zitten veel bochten in de weg
4. Je kijkt teveel naar buiten

Wat is er bijzonder aan illusies?

1. Je kan ze vaak maar vanaf 1 plek zien
2. Je moet ze snappen, anders is er niks aan
3. Je begrijpt ze meteen

Perspectief is: dingen ver weg lijken altijd groter

1. Waar
2. Niet waar

Hoe komt het dat de jongen wint?

1. Er wordt vals gespeeld
2. Hij is veel sterker dan je denkt.
3. Het lijkt alsof de kleine cijfers ver weg liggen
4. Hij gebruikt een lichtere kogel