persoonsvorm

Aan het einde van de les weet ik wat de persoonsvorm is. 
Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm aanwijzen. 
Welk talent ga je gebruiken om dit te leren? 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aan het einde van de les weet ik wat de persoonsvorm is. 
Aan het einde van de les kan ik de persoonsvorm aanwijzen. 
Welk talent ga je gebruiken om dit te leren? 

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind ik het onderwerp?

Slide 2 - Open vraag

Hoe vind ik de persoonsvorm? 


Je vind de persoonsvorm door de zin vragend te maken. 
Pas op;
  • je moet dezelfde woorden van de zin gebruiken
  • je mag er geen woorden aan toevoegen. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin?
Svedde gaat met Liam voetballen.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?

Lois wil een appel eten.

Slide 5 - Open vraag

Jan loopt naar school.
Klaas gaat naar pianoles. 
De hond rent weg van zijn baas. 
Persoonsvorm
onderwerp
rent
De hond
gaat
Klaas
Jan
loopt

Slide 6 - Sleepvraag

Vliegt de duif over het dak?
Almere ligt in de provincie Flevoland.



onderwerp
persoonsvorm
ligt
Almere
vliegt
De duif

Slide 7 - Sleepvraag

Als je het onderwerp in het meervoud zet, verandert de persoonsvorm
Voorbeeld; 
Het kind speelt in de tuin.
De kinderen spelen in de tuin. 
We kijken naar het filmpje van taal in beeld. 

Slide 8 - Tekstslide

Sanne leert een paar Engelse woorden.
De kinderen ............ een paar Engelse woorden.
Welk woord moet er op de puntjes staan?

Slide 9 - Open vraag

Amy gaat elke maandag naar muziekles.
De kinderen ............ elke maandag naar muziekles.
Wat moet er op de puntjes staan?

Slide 10 - Open vraag

Ik ben een beetje verkouden.
Wij .......... een beetje verkouden.
Wat moet er op de puntjes staan?

Slide 11 - Open vraag

We maken de opdrachten op het kopieerblad. 

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Open vraag