H6 Zeep & Schoonmaakmiddelen

Schoonmaakmiddelen
zeep en andere stoffen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Schoonmaakmiddelen
zeep en andere stoffen

Slide 1 - Tekstslide

hydrofiel: houdt van water
hydrofoob: is bang voor water

Slide 2 - Tekstslide

Waarom lost benzine niet op in water?
A
het is een hydrofiele stof
B
het is een hydrofobe stof
C
de dichtheid is kleiner dan die van water
D
het blijft drijven op water

Slide 3 - Quizvraag

Stoffen die hydrofiel zijn, lossen op in water

Slide 4 - Tekstslide

Kun je een voorbeeld noemen an een Hydrofiele stof ?

Slide 5 - Woordweb

Stoffen die hydrofoob zijn, lossen op in bijvoorbeeld benzine. 

Slide 6 - Tekstslide

Zeep heeft bijzondere moleculen

Slide 7 - Tekstslide

Waarom is het zeepmolecuul zo'n bijzonder molecuul?
A
omdat zeep kan schoonmaken
B
omdat zeep in water oplost
C
omdat het molecuul twee verschillende kanten heeft
D
omdat het molecuul lekker ruikt

Slide 8 - Quizvraag

micel
zeepmoleculen vormen
in water een bol met
de hydrofiele koppen
naar buiten en de
hydrofobe staarten
naar elkaar gericht

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Waar zullen de moleculen van
vettig vuil gaan zitten?
A
Dat kun je niet weten
B
In het water
C
Bij de staarten van de zeepmoleculen
D
Bij de kopjes van de zeepmoleculen

Slide 11 - Quizvraag

het hydrofobe vuil, voelt zich thuis bij de hydrobe staarten van zeep

Slide 12 - Tekstslide

De micel met vuil daarin zweeft in het water en weggespoeld met het water.
.

Slide 13 - Tekstslide

Andere soorten schoonmaakmiddelen

Slide 14 - Tekstslide

Wat kun je (het beste) doen
met schoonmaakazijn?
A
kalk verwijderen
B
vet verwijderen
C
suiker verwijderen
D
verf verwijderen

Slide 15 - Quizvraag

Zure schoonmaakmiddelen zijn goed in het ontkalken

Slide 16 - Tekstslide

Naast azijn zijn er ook andere producten op de markt die werken als 'ontkalker'. Bijvoorbeeld WC-eend of citroenzuur.  

Slide 17 - Tekstslide

Welke pH heeft een zuur schoonmaakmiddel?
A
pH < 7
B
pH > 7
C
pH 7
D
pH 6 - 8

Slide 18 - Quizvraag

Waar wordt ammonia vooral
voor gebruikt?
A
kalk verwijderen
B
vet verwijderen
C
suiker verwijderen
D
verf verwijderen

Slide 19 - Quizvraag

Ammonia heeft een pH waarde van 11,5 is een
A
zuur
B
base
C
neutraal

Slide 20 - Quizvraag

Basische schoonmaakmiddelen zijn goed in het ontvetten

Slide 21 - Tekstslide

Waar wordt peut / terpentine / wasbenzine vooral
voor gebruikt?
A
kalk verwijderen
B
vet verwijderen
C
suiker verwijderen
D
verf verwijderen

Slide 22 - Quizvraag

Is er bij het gebruik van terpentine ook zeep nodig?
A
Ja, want het hydrofobe gedeelte van de zeep lost dan in de terpentine op
B
Ja, want het hydrofiele gedeelte van de zeep lost dan in de terpentine op
C
Nee, want het vettige vuil lost op in het hydrofobe terpentine
D
Nee, want het vettige vuil lost op in het hydrofiele terpentine

Slide 23 - Quizvraag

de pH 

Slide 24 - Tekstslide

wat geeft PH aan?
A
de zuurgraad
B
aanhechtingsvermogen
C
of het een vloeistof, vaste stof of gas is
D
de neutraalheid

Slide 25 - Quizvraag

Om te bepalen of een stof zuur of basisch is gebruik ik een?
A
predictor
B
emulgator
C
incubator
D
indicator

Slide 26 - Quizvraag

Bij het meten van de pH kleurt het universele pH papier blauw.
Welke pH heeft de stof ongeveer?
A
1
B
5
C
7
D
14

Slide 27 - Quizvraag

gootsteenontstopper is agressiever dan groene zeep. De pH van gootsteenontstopper is
A
hoger dan groene zeep
B
lager dan groene zeep
C
3
D
kun je niet zeggen

Slide 28 - Quizvraag

Weersverwachting 

Slide 29 - Tekstslide

Welke weersverwachting geef jij voor de toets?

Slide 30 - Poll

Als je een bewolkt symbool hebt aangegeven, hoe kan ik je dan nog helpen om er een zonnetje van te maken?

Slide 31 - Open vraag