Evalueren

 Evalueren
Reflecteren


https://youtu.be/BJXvd9Rud-E

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
didactiekMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

 Evalueren
Reflecteren


https://youtu.be/BJXvd9Rud-E

Slide 1 - Tekstslide

Evalueren

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

INTERPERSOONLIJK  COMPETENT
COMMUNICATIE MET DE ANDER
zorgt voor prettig leef en werkklimaat
geeft leiding op een goede manier ( staat naast de leerling)
zorgt voor open communicatie

Slide 5 - Tekstslide

PEDAGOGISCH COMPETENT
BEVORDEREN VAN ZELFSTANDGHEID EN VERANTWOORDELIJKHEID
zorgt voor veilig leerklimaat waarin fouten gemaakt mogen worden
zorgt ervoor dat er respectvol met elkaar om gegaan wordt.
zorgt ervoor dat leerling initiatieven nemen en zelfstandig kunnen werken.

Slide 6 - Tekstslide

DIDACTISCH COMPETENT
helpt leerlingen leerinhoud eigen te maken
houdt rekening met verschillen tussen leerlingen 
( differentiatie)
daagt uit
leerlingen leren met en van elkaar

Slide 7 - Tekstslide

ORGANISATORISCH COMPETENT
zorgt voor een ordelijke taakgerichte sfeer
Leerlingen weten waar ze aan toe zijn
weten wat ze moeten doen en met welk doel

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Evalueren 
Is het beoordelen van een activiteit of handeling op vooraf opgestelde criteria. 

Je blikt terug op het hele proces, dit doe je tijdens de uitvoering en ook aan het einde. Evalueren is ook het uitspreken van een waardeoordeel, wat heeft het opgeleverd voor de client en voor jou.

Slide 10 - Tekstslide

Functie van evalueren
  • evalueren als kwaliteitsverbetering
  • evalueren als middel van zelfreflectie en samenwerking
  • evalueren als middel om verantwoording af te leggen
  • evaluatie als voorbeeldfunctie
  • evaluatie als leer ervaring 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen de tussenevaluatie en de eindevaluatie

Slide 12 - Open vraag

Gericht evalueren doe je aan de hand van vooraf opgestelde vragen
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

verschillende vormen 
voor je evaluatie kun je gebruikmaken van verschillende vormen en instrumenten, 
  • mondeling
  • gestructureerde evaluatielijst
  • observatie
  • opdracht/ werkstuk

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatievragen
De juiste vragen leveren passende informatie, vragen leiden tot inzicht en kennis. Je stelt evaluatievragen over 
  • de beginsituatie
  • doelfomulering en formulering van concreet gedrag
  • keuze van de activiteit (werkvormen)
  • mijn begeleiding
  • de uitvoering van de activiteit

Slide 15 - Tekstslide

In de vorige sheet heb ik een aantal evaluatiemomenten genoemd, welke vind jij de belangrijkste om antwoord op te krijgen?

Slide 16 - Open vraag

Schrijf een goede evaluatievraag op!

Slide 17 - Open vraag

Evaluatie is een stapsgewijze terugblik op het afgelegde traject?
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Is evalueren een proces wat je gelijk goed kan of moet je het vaak en serieus doen om het onder de knie te krijgen
A
evalueren gaat vanzelf
B
je moet het vaak en serieus doen

Slide 19 - Quizvraag

productevaluatie
Het meten of beoogde doelen, resultaten of effecten zijn behaald noemen we productevaluatie

Slide 20 - Tekstslide

procesevaluatie
Onderzoekt en geeft een waardeoordeel over de manier waarop doelen zijn bereikt.

Slide 21 - Tekstslide

procesevaluatie
productevaluatie
staat het resulaat centraal.
staat centraal hoe iets tot stand is gekomen
het gaat om het eindproduct
gaat over alle genomen stappen

Slide 22 - Sleepvraag

Bedenk een product-evaluatie vraag

Slide 23 - Open vraag

Bedenk een procesevaluatie vraag

Slide 24 - Open vraag

Reflecteren
Kritisch kijken naar je eigen handelen, door vragen hierover te stellen zul je je meer bewust worden van de keuze je maakte, van je eigen handelen en de effecten van jouw gedrag op dat van een ander.
Je leert veel over jezelf, dit kan soms ook best confronterend zijn.

Slide 25 - Tekstslide

In het boek hebben ze het over het beoogde resultaat. Wat bedoelen ze hiermee denk je?

Slide 26 - Open vraag

Conclusie trekken
Hoe gerichter je vragen hoe meer informatie je krijgt. aan de informatie kan je een waarde toekennen, conclusies trekken. dit Blijft een subjectief proces (mening) jouw waarneming en beleving zorgen voor de invulling van een conclusie

Slide 27 - Tekstslide

Conclusies en daaropvolgende keuzes zijn het vertrekpunt van een nieuwe methodische cyclus, je gaat terug naar stap 1
A
waar
B
niet waar

Slide 28 - Quizvraag

0

Slide 29 - Video

Wat heeft het Johari venster met evalueren te maken.

Slide 30 - Open vraag

De vier leerstijlen volgens Kolb
1. Doener
Ga een directe ervaring opdoen.
Los een probleem op.
Spring in het diepe met een uitdagende taak.

2. Bezinner/dromer
Maak vooraf een plan.
Neem de tijd voor lastige beslissingen.
Neem de tijd om je ervaringen te overdenken.


Z.

4. Beslisser / pragmaticus
Zoek naar verbanden tussen de leerstof en je werk.
Richt je op praktische zaken.
Zoek iemand die je iets kan demonstreren.

Slide 31 - Tekstslide

De vier leerstijlen volgens Kolb
3. Denker / theoreticus
Zoek goed gestructureerde leermiddelen.
    Zoek verbanden met kennis die je al hebt.
    Zoek intellectuele uitdagingen.
    Bestudeer theoretische concepten, modellen en systemen.
4. Beslisser / pragmaticus
  Zoek naar verbanden tussen de leerstof en je werk.
    Richt je op praktische zaken.
    Zoek iemand die je iets kan demonstreren.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk:

Slide 34 - Tekstslide