Trede 6 tekstdoelen en woordstrategieën

Trede 6: Tekstdoel en strategie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Trede 6: Tekstdoel en strategie

Slide 1 - Tekstslide

WAT GAAN WE DOEN?

  • Wat zijn lees-, luister en woordstrategieën?
  • Herhalen tekstdoelen
  • Welk boek ga je lezen, of ben je aan het lezen?

Slide 2 - Tekstslide

LESDOEL
Aan het einde van de les kun je:
  • lees- en luisterstrategieën gebruiken om bepaalde informatie uit een tekst te halen.
  • woordraadstrategieën gebruiken om de betekenis van ontbrekende woorden te vinden.
  • tekstdoelen herkennen en een mening vormen over een tekst.

Slide 3 - Tekstslide

LEES- EN LUISTERSTRATEGIE
  • Oriënterend - waar gaat het over (onderwerp)?
  • Globaal - wat zijn de deelonderwerpen?
  • Precies - nauwkeurig, een tekst goed begrijpen
  • Zoekend - bruikbare informatie zoeken


Slide 4 - Tekstslide

WOORDRAADSTRATEGIE
  • Synoniem
  • Omschrijving 
  • Definitie
  • Voorbeeld
  • Tegenstelling
  • Bekend woorddeel
  • Illustratie



Slide 5 - Tekstslide

TEKSTDOELEN

Slide 6 - Tekstslide

HALLO JUMBO
Kies de juiste strategie of het juiste doel.

Slide 7 - Tekstslide

1. Je bladert in de winkel door het boodschappenblaadje heen. Je leest...
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 8 - Quizvraag

INHOUDSOPGAVE

Slide 9 - Tekstslide

2.a. Je leest de inhoudsopgave. Je leest...
A
oriënterend
B
globaal
C
precies
D
zoekend

Slide 10 - Quizvraag

Gedicht
Sprookje

Slide 11 - Tekstslide

3. Thuis lees je een gedicht en een sprookje.
Het tekstdoel is...
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 12 - Quizvraag

RECEPT
Komkommersoep met spinazie en plukbrood.

Slide 13 - Tekstslide

RECLAME

Slide 14 - Tekstslide

5.a. In het boekje staan ook veel reclames. Het tekstdoel is...
A
informeren
B
instrueren
C
activeren
D
amuseren

Slide 15 - Quizvraag

5.b. In de reclame staat het woord ticket. Het synoniem van ticket is...
A
abonnement
B
seizoenskaart
C
entreebewijs
D
Walibipas

Slide 16 - Quizvraag

RECLAME VOOR KRUIDEN

Slide 17 - Tekstslide

6. Deze reclame gaat over kruiden. Wat is een tegenstelling van kruidig?
A
pittig
B
zoutloos
C
suikervrij
D
laf

Slide 18 - Quizvraag

Welk boek ga (ben) je (aan het) lezen?

Slide 19 - Open vraag

Woordraadstrategieën

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Video

Wat zijn woordraadstrategieën?
A
Woordspelletjes
B
Manier om de woordbetekenis te vinden
C
Spelling van woorden
D
Woorden samenstellen

Slide 23 - Quizvraag

Dit team is superieur aan het andere team. Wat betekent superieur?
A
slechter
B
gelijk
C
beter
D
gemeen

Slide 24 - Quizvraag

Stuur de factuur binnen twee weken naar het hoofdkantoor. Je kunt de rekening ook mailen. Dit is een.....
A
synoniem
B
voorbeeld
C
tegengesteld
D
omschrijving

Slide 25 - Quizvraag

Wat gaan we de volgende les doen?

Onderwerp en hoofdgedachte herkennen







Slide 26 - Tekstslide

Planning
Trede 6 onderdeel schrijven maken (zie planning)

Je leesboek mee elke woensdag!





Slide 27 - Tekstslide

AAN DE SLAG
Als er nog tijd is...
Bezig met trede 6







Slide 28 - Tekstslide