les 6 ak

arm en rijk 
ontwikkelingseducatie 
les 6 Aardrijkskunde
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

arm en rijk 
ontwikkelingseducatie 
les 6 Aardrijkskunde

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Doelen 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

wat gaan we doen? 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

noem positieve eigenschappen van ontwikkelingslanden

Slide 7 - Woordweb

Robodiva's
Het siliconvalley van Ghana 
Een meidenteam van een middelbare school uit Ghana won dit jaar tot ieders verbazing het Robofest-wereldkampioenschap.
 Het succes van de ‘robodiva’s’ op het robotfestival staat niet op zichzelf:
 Ghana maakt veel werk van technologie. Hoofdstad Accra heeft sinds kort zelfs zijn eigen Silicon Valley.                    

Slide 8 - Tekstslide

Bewustwording 
“onze” zienswijze

Global dimension, global education, global learning,

Tekst

Slide 9 - Tekstslide

In het VK worden duizenden dakloze kinderen in containers ondergebracht. In de VS groeit het fortuin van de rijkste familie ter wereld aan met $100 miljoen per dag. Dan hebben we het alleen nog maar over ons zogenaamd ‘rijke’ Westen. Anno 2019 leeft nog steeds 10 procent van de wereldbevolking, zo’n 700 miljoen mensen, in extreme armoede. Dat is: van minder dan $1,90 per dag.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Slide 12 - Link

Slide 13 - Link

Slide 14 - Video

Slide 15 - Tekstslide

didactische principes 
  1. Laat zien hoe mensen in ontwikkelingslanden daadwerkelijk leven. 
  2. Breng de veelzijdigheid van dat leven in beeld (denk aan multiperspectiviteit: politiek, economisch, sociaal, cultureel en de natuur)  
  3. Bekijk het vanuit een kind van dezelfde leeftijd als kinderen uit jouw klas. 
  4. Inzoomen: Probeer het dagelijks leven echt “vanuit het zuiden” te bekijken, vanuit hun waarden en normen. 
  5. Uitzoomen: welke overeenkomsten en verschillen zie je met Nederland. 

Slide 16 - Tekstslide

uit de reader 
  1. Besteed op de basisschool in ieder geval aandacht aan het dagelijks leven in tenminste een land van de volgende gebieden: Latijns Amerika Moesson Azië  De Islamitische wereld van Noord-Afrika en Voor-Azië Afrika ten zuiden van de Sahara. 
  2. Laat ook zien dat binnen een land de levenswijze sterk uiteen kan lopen. Bijvoorbeeld: stad vs platteland; rijk vs arm. 
  3. Sluit aan bij de ervaringen van de leerlingen. Dit betekent dat kinderen op school leren nieuwe leerstof te vergelijken met wat ze al weten, wat ze met eigen zintuigen waarnemen, verhalen die ze al kennen. Tevens moeten ze bij zichzelf nagaan of en hoe hun kijk op mensen en dingen door de nieuwe leerstof is verbreed en verdiept. 
  4. Laat de kinderen in een actieve rol leren.  Dit houdt in dat zij niet alleen luisteren en lezen. Activiteiten die zij zelf kunnen ondernemen zijn bijv.: voorbereiden en afnemen van interviews, discussiëren, met materialen bezig zijn, dia’s of foto’s bestuderen, toneelstukjes voorbereiden, iets uitleggen aan een medeleerling, iets construeren of creëren. 
  5. Zorg dat de leerlingen naar aanleiding van de lesstof hun mening kunnen geven.  Over goede en slechte, belangrijke en minder belangrijke aspecten. De leerkracht dient hen daarbij te stimuleren het eigen oordeel en dat van anderen kritisch te beschouwen in het licht van algemeen menselijke waarden. Dat kan leiden tot een ‘uitstapje’ naar bijvoorbeeld onze grondwet en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens of de rechten van het kind. 

Slide 17 - Tekstslide

kerndoel 49
De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevolkingsconcentraties en godsdiensten. 

Slide 18 - Tekstslide

nu jullie 
Ga naar de Samsam​
https://www.samsam.net/themas/verdeling-ongelijkheid​

Kies een item ​
1 Maak een mindmap met info uit het filmpje​
2 Wat is het lesdoel voor je leerlingen?​
3 Bedenk  twee kijkvragen voor leerlingen uit jouw stagegroep

Slide 19 - Tekstslide

evaluatie periode 2 AK

Slide 20 - Woordweb

evaluatie periode 2

Slide 21 - Open vraag