chapitre 3 bron C futur

Wat is GEEN goede vorm van de futur?
A
Tu mangera
B
Vous mangerez
C
Il sera manger
D
Ils mangeront
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Wat is GEEN goede vorm van de futur?
A
Tu mangera
B
Vous mangerez
C
Il sera manger
D
Ils mangeront

Slide 1 - Quizvraag

Wat zijn de uitgangen van de futur?
A
Ai, as, a, ons, ez, ont
B
Is, is, it, issons, issez, issent
C
E, es, e, ons, ez, ent
D
Beau, bon, joli, haut, long, petit, vieux, mauvais, nouveau, jeune, grand, gros

Slide 2 - Quizvraag

futur simple:
zij zullen zijn
A
ils serons
B
ils vont être
C
ils seront
D
ils sont être

Slide 3 - Quizvraag

Welke stam gebruik je bij de futur voor het werkwoord ‘aller’?
A
Aller-
B
Var-
C
Ir-
D
Ar-

Slide 4 - Quizvraag

futur simple:
zij zal willen
A
elle pourra
B
elle voudra
C
elle viendra
D
elle ira

Slide 5 - Quizvraag

futur simple:
wij zullen hebben/krijgen
A
on aura
B
nous aurons
C
Nous avoirons
D
nous arons

Slide 6 - Quizvraag

vertaal:
Jullie gaan werken

A
on travaillera
B
vous travaillerez
C
ils vont travailler
D
vous allez travailler

Slide 7 - Quizvraag

futur simple:
hij zal zijn
A
il sera
B
il aura
C
il ira
D
il voudra

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal:
De kinderen zullen werken
A
les enfants travailleront
B
les enfants vont travailleront
C
les enfants travaillerons
D
les enfants vont travailler

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal:
jij zal vertrekken
A
tu vas partir
B
tu iras partir
C
tu prendras
D
tu partiras

Slide 10 - Quizvraag

Zet het ONregelmatige werkwoord in de futur simple

1. Je (être) prof.
2. Tu (avoir) de bonnes notes.
3. Vous (aller) au château.
4. Il (faire) beau la semaine prochaine.
5. On (vouloir) des vacances.

Slide 11 - Open vraag

Zet het regelmatige werkwoord in de futur simple

1. Je (trouver) le chemin.
2. Tu (finir) à quelle heure?
3. Nous (attendre) devant le cinéma.
4. Vous (parler) mieux le français.
5. Les enfants (choisir) leur matière préférée.

Slide 12 - Open vraag

Wat heb ik geleerd?

Slide 13 - Woordweb