Bloed en lichaamsvocht

Bloed en lichaamsvocht
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bloed en lichaamsvocht

Slide 1 - Tekstslide

Bloed

Slide 2 - Woordweb

Bloed en lichaamsvocht
  • Bloed en lichaamsvocht spelen een belangrijke rol in de overdracht van infectieziekten.
  • Waarom is het belangrijk om dat te weten als VIG'er?
  • Risico's voor jou als zorgverlener.
  • Voorlichting en advies zorgvragers.

Slide 3 - Tekstslide

Overdracht via bloed
  • Hoe noemen we zulke ziekten?
  • BOA's: bloedoverdraagbare aandoeningen.
  • De belangrijkste zijn:
  • hepatitis B (door het hepatitis B-virus of HBV)
  • aids (door het human immunodeficiency virus of hiv)

Slide 4 - Tekstslide

Overdracht via slijmvliezen
  • Hoe noemen we ziekten die overdraagbaar zijn via beschadigde slijmvliezen van de geslachtsorganen, sperma en vaginaal vocht wordt overgebracht, 
  • Een seksueel overdraagbare aandoening (soa).
  • De belangrijkste soa’s zijn:

  • syfilis (ook wel ‘lues’ genoemd)
  • gonorroe
  • herpes
  • chlamydia
  • hepatitis B
  • hiv

Slide 5 - Tekstslide

Maatregelen bij BOA en SOA
  • Mensen met een boa of een soa niet in isolatie.  
  • Zorgvuldig omgaan met alle materialen die met bloed, sperma, vaginaal vocht en andere lichaamsvochten in aanraking zijn geweest. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met 'andere lichaamsvochten'?

Slide 7 - Open vraag

Accidenteel bloedcontact

Slide 8 - Woordweb

Hoe ga je in de zorg om met materialen die in aanraking zijn geweest met bloed, sperma, vaginaal vocht of andere lichaamsvochten?
A
Je behandelt deze materialen alleen voorzichtig als de patiënt een bekende infectie heeft.
B
Je gaat met al het patiëntenmateriaal om alsof het besmet is.
C
Je reinigt de materialen alleen als er zichtbare besmetting aanwezig is.
D
Je scheidt de materialen afhankelijk van het type lichaamsvocht.

Slide 9 - Quizvraag

Uitscheidingsproducten
  • In ontlasting zitten grote aantallen en vele soorten micro-organismen. 
  • Bacteriën die in de darmen thuishoren, kunnen op andere plaatsen in het lichaam van de zorgvrager infecties veroorzaken, bijvoorbeeld in een wond of in de luchtwegen.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe komen darmbacteriën in wonden en luchtwegen?

Slide 11 - Woordweb

Blaasontsteking
  • Veroorzaakt door darmbacteriën
  • Locatie
  • Onjuist wassen of vegen
  • Katheter 'prikken'
  • Ongewassen handen




Slide 12 - Tekstslide

Gebruik je je telefoon (bewust) tijdens toiletgang?

Slide 13 - Poll

Schimmels en gisten
  • Zitten op de huid en slijmvliezen, samen met de normale huidbacteriën. 
  • Zij spelen een rol bij de afweer. 
  • Normaal is het aantal schimmels, gisten en bacteriën met elkaar in evenwicht: geen van de drie kan sterk groeien en daardoor klachten veroorzaken.
  • Schimmelinfectie kan ontstaan onder invloed van medicatie (antibiotica), bij zwakte van het immuunsysteem of bijvoorbeeld door de aanwezigheid van parasieten.

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een auto-infectie?
A
Een infectie die van de ene patiënt op de andere wordt overgedragen.
B
Een infectie veroorzaakt door een tekort aan immuunreacties.
C
Een infectie veroorzaakt door externe pathogenen.
D
Een infectie waarbij een persoon zichzelf besmet met micro-organismen die al in of op het lichaam aanwezig zijn.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een kruisinfectie?
A
Een infectie die ontstaat door een genetische aanleg.
B
Een infectie die ontstaat door een tekort aan hygiëne in het lichaam van één persoon.
C
Een infectie die van de ene lichaamslocatie naar een andere wordt overgedragen binnen dezelfde persoon.
D
Een infectie die van de ene persoon op de andere wordt overgedragen, vaak via zorgmaterialen of handcontact.

Slide 16 - Quizvraag

Welke infectie komt vaak voor als zorginfectie?
A
HIV-infectie
B
Huidinfectie door een insectenbeet
C
Urineweginfectie door een katheter
D
Verkoudheid

Slide 17 - Quizvraag

Hoe kunnen zorginfecties het beste worden voorkomen?
A
Door antibiotica preventief voor te schrijven aan alle patiënten.
B
Door patiënten een vitaminekuur te geven tijdens hun opname.
C
Door zorginstellingen minimaal één keer per maand grondig te reinigen.
D
Door zorgverleners en patiënten een strikt handhygiënebeleid te laten volgen.

Slide 18 - Quizvraag

Als een zorgvrager in het verpleeghuis ernstig gevaar loopt om een infectie op te lopen of om anderen te infecteren, moet hij geïsoleerd, dat wil zeggen afgezonderd, verzorgd worden. Hij wordt dan met extra maatregelen verzorgd. Verzorgenden gebruiken persoonlijke beschermende middelen (PBM). Wat zijn voorbeelden daarvan?

Slide 19 - Open vraag

Aandachtspunten 
  • Voor een zorgvrager is het niet prettig om geïsoleerd te worden verzorgd. 
  • Ervaring?
  • Zorgverleners zien er 'ingepakt' hetzelfde uit - contact maken
  • Contact met andere zorgvragers. 
  • Bezoek
  • Overlijden

Slide 20 - Tekstslide

Verschillende soorten geïsoleerd verzorgen
  • contactisolatie
  • standaardisolatie (aparte kamer)
  • strikte isolatie (sluis en onderdruk)

Slide 21 - Tekstslide

Afronding
Wat heb je geleerd?

Slide 22 - Tekstslide