Thema 3 SO BS 1 t/m 5 KGT

SO Thema 3 
De Bloedsomloop
BS 1 t/m 5

VMBO KGT
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

SO Thema 3 
De Bloedsomloop
BS 1 t/m 5

VMBO KGT

Slide 1 - Tekstslide

Als je immuun bent voor een ziekte. Dan ...
A
ben je allergisch voor die ziekte.
B
krijg je een infectie.
C
wordt je niet meer ziek door die ziekteverwekkers
D
kan je die ziekte nog een keer krijgen

Slide 2 - Quizvraag

Bestaat bloedplasma uit water en opgeloste stoffen?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Welke onderdelen van het bloed vervoeren zuurstof?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 4 - Quizvraag

Welke onderdelen van het bloed zijn nodig om bloed te laten stollen?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 5 - Quizvraag

Welke onderdelen van het bloed doden ziekteverwekkers zoals bacteriën?
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
bloedplasma

Slide 6 - Quizvraag

Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedplaatjes

Slide 7 - Sleepvraag

Welke 3 soorten bloedvaten zitten er in je lichaam?

Slide 8 - Open vraag


Rechts zie je verschillende soorten bloedvaten. Bij de letters Q, R en S staan dwarsdoorsnedes van de bloedvaten getekend. De stroomrichting van het bloed is met twee pijlen aangegeven.
Welke letter geeft een slagader aan?
A
Q
B
R
C
S

Slide 9 - Quizvraag


Hiernaast zie je een bloedvat. 
Bekijk deze goed. 
Wat voor type bloedvat is dit?
A
Ader
B
Slagader
C
Haarvat

Slide 10 - Quizvraag

Door welk type bloedvat kunnen zuurstof en voedingstoffen worden uitgewisseld met de organen?
A
Aders
B
Slagaders
C
Haarvaten

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de  kenmerken naar de juiste bloedvaten
Slagaders
Haarvaten
Aders
Liggen overal in het lichaam
Liggen dicht onder de huid
Liggen diep in het lichaam
Hoge bloeddruk
lage bloeddruk
Wisselen stoffen uit met organen

Slide 12 - Sleepvraag

Waaruit bestaat het bloedvatenstelsel?
A
Hart en bloedvaten
B
Hart en Longen
C
Bloedvaten en Longen
D
Hart, bloedvaten en Longen

Slide 13 - Quizvraag

Waarvoor dient de kleine bloedsomloop?
A
zuurstof naar de spieren brengen
B
zuurstof in de longen ophalen
C
koolstofdioxide bij de spieren ophalen

Slide 14 - Quizvraag


Bekijk de afbeelding hier naast.Welke bloedvaten horen bij de kleine bloedsomloop
A
1 en 5
B
1 en 2
C
2 en 11
D
11 en 15

Slide 15 - Quizvraag


Hiernaast staan de onderdelen van de grote bloedomloop. In welke volgorde stroomt het bloed. Begin bij de linkerkamer
1. Aorta.
2. De organen in de rest van het lichaam.
3. Holle ader.
4. Linkerkamer.
5. Rechterboezem.

A
4 - 1 - 3 - 2 - 5
B
1 - 2 - 3 - 4 - 5
C
4 - 5 - 2 - 3 - 1
D
4 - 1 - 2 - 3 - 5

Slide 16 - Quizvraag

Hieronder zie je delen van de bloedsomloop staan.
Sleep de delen naar het juiste zuurstofgehalte van het bloed.
zuurstofrijk
Zuurstofarm
Beide
rechterkamer
longader
linkerboezem
longhaarvaten
longslagader
aorta
holle ader
haarvaten in spieren

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep het onderdeel naar het juiste nummer
1
10
2
4
3
5
12
13
Aorta
holle ader
linkerboezem
linkerkamer
longader
longslagader
rechterboezem
rechterkamer

Slide 18 - Sleepvraag

Wat zijn de functies van de hartkleppen?

Slide 19 - Open vraag

Wat scheidt de linker- en rechter harthelft?
A
Hart-tussenvlies
B
Harttussenspier
C
Hart-wand
D
Harttussenwand

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de functie van de kransslagaders?
A
Zuurstof naar de hartspier vervoeren
B
Zuurstof van de hartspier wegvoeren
C
Koolstofdioxide naar de hartspier brengen
D
Koolstofdioxide van de hartspier wegvoeren

Slide 21 - Quizvraag

slagaders brengen bloed
A
naar het hart toe
B
van het hart af

Slide 22 - Quizvraag

hoe heet onderdeel 3?

Slide 23 - Open vraag

In de afbeelding zie je een doorsnede van het hart. Met welke nummers zijn de kamers aangegeven?
A
5 en 6
B
2 en 3
C
1 en 4
D
7 en 8

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de functie van de urineleiders?

Slide 25 - Open vraag

Welke afvalstoffen halen de nieren NIET uit je bloed
A
Koolstofdioxide
B
te veel vitamine
C
te veel mineralen
D
zouten

Slide 26 - Quizvraag

Langs welke weg verlaat urine je lichaam?
Zet de delen in de goede volgorde
1
2
3
4
Nieren
Urineblaas
Urinebuis
Urineleider

Slide 27 - Sleepvraag


Kijk naar de afbeelding.
Welke letter geeft een ziekteverwekker aan?
A
P
B
Q
C
R

Slide 28 - Quizvraag

Een longontsteking wordt meestal veroorzaakt door bacteriën. Het lichaam probeert deze bacteriën tegen te houden met:
A
De huid
B
Slijmvliezen
C
Zoutzuur

Slide 29 - Quizvraag

Wat voor cijfer denk je te halen voor deze toets?

Slide 30 - Open vraag

Hoe heb je geleerd voor deze toets?
Ga je een volgende keer iets anders doen?

Slide 31 - Open vraag