2.4 Het Lötschendal (deel 2)

Vandaag
2.4 Het Lötschental (deel 1)
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
2.4 Het Lötschental (deel 1)

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning 
Aanwezigheid  
Plannen
Lesdoelen 
Terugblik
Instructie 
Aan de slag




Slide 2 - Tekstslide

Plannen
WB §2.4
vraag 2, 4, 5, 7 (blz 37/38)

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kunt uitleggen wat een hooggebergte is
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen bevolkingsdichtheid, inrichting van het landschap en reliëf. 
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen toerisme en bereikbaarheid in de bergen. 

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de onderdelen naar de juiste plek in de afbeelding.
Droog
Verdamping
Nat
Stijgingsregen
Droge lucht

Slide 5 - Sleepvraag

Waar liggen de tropen ook alweer?
tussen...
A
10°N.B. en 10°Z.B.
B
13,5°N.B. en 13,5°Z.B.
C
17°N.B. en 17°Z.B.
D
23,5°N.B. en 23,5°Z.B.

Slide 6 - Quizvraag

Waarom is het koud op de noordpool?
A
De zonnestralen vallen schuin in en verwarmen een groot oppervlak
B
De zonnestralen vallen loodrecht, verwarmen een klein oppervlak
C
De zonnestralen leggen een lange weg af naar de polen
D
Ze zonnestralen leggen een korte weg af naar de polen

Slide 7 - Quizvraag

De boomgrens is...
A
10 graden in de zomer
B
10 graden in de winter
C
0 graden in de zomer
D
0 graden in de winter

Slide 8 - Quizvraag


In de taiga groeien grassen, mossen en lage struikjes.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag


In de taiga is het in de winter kouder dan gemiddeld -3 °C.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

Wat is "de toendra"?
A
Naaldbos in poolstreek
B
Loofbos in poolstreek
C
Boomloos gebied in poolstreek
D
Taiga in poolstreek

Slide 11 - Quizvraag

Rond welke breedtegraden ligt het Noordpoolgebied?
A
Rond de 0 graden
B
Tussen de 35 en 40 graden NB
C
Tussen de 75 en 90 graden NB
D
Rond de 50 graden NB

Slide 12 - Quizvraag

De toendra ligt op
A
Hoge breedte
B
Lage breedte

Slide 13 - Quizvraag

Het is nooit boven 10°C op Groenland omdat:
A
Er geen bomen groeien
B
De invalshoek van de zon heel schuin is
C
De zon loodrecht staat boven Groenland
D
De Inuit het graag koud hebben

Slide 14 - Quizvraag

De bevolking woont verspreid over het hele eiland.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

In de zomer is de bodem altijd drassig door:
A
De toendra
B
De taiga
C
De boomgrens
D
De permafrost

Slide 16 - Quizvraag

De toendragebieden op aarde worden bedreigd door
A
Teveel toeristen die rommel achterlaten
B
Uitsterven van de walvissen en zeehondjes
C
Broeikaseffect , opwarming van de aarde
D
Teveel sneeuwval

Slide 17 - Quizvraag


Permafrost is blijvend bevroren ondergrond.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Wat doen toeristen die naar de Alpen op vakantie gaan?

Slide 19 - Woordweb

Het lötschental
Het Lötschental is een gebied met veel hoogteverschillen 
(= reliëf) en aan het einde een gletsjer.

Gletsjer: Enorme ijsmassa die 
langzaam naar beneden schuift. 

Slide 20 - Tekstslide

Hooggebergte
  • Een berg hoger dan 1500 meter
  • de meeste bergen in de Alpen zijn hooggebergte
  • Nederland kent geen hooggebergte

Slide 21 - Tekstslide

Reliëf
  • hoogteverschillen in het landschap
  • wordt aangegeven met verschillende kleuren

Slide 22 - Tekstslide

Reliëf
  • Groen : Laagland 0 – 200 m
  • Geel :  Heuvelland 200 – 500 m
  • Lichtbruin : Middelgebergte 500 – 1500 meter
  • Donkerbruin :  Hooggebergte vanaf 1500 meter

Slide 23 - Tekstslide

Gletsjer
  • een dikke ijsmassa die onstaat als sneeuw bovenop een berg niet smelt
  • Dit schuift langzaam, onder druk, naar beneden

Slide 24 - Tekstslide

Dubbelseizoen
  • toeristen komen het hele jaar door
  • zomers voor bijv: wandelen of fietsen
  • 's winters voor bijv: skiën en snowboarden

Slide 25 - Tekstslide

Het Lötschental
Gletsjer
Gletsjer = Een enorme ijsmassa die langzaam naar het dal schuift.

Zomer
Winter

Slide 26 - Tekstslide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?
Je mag het antwoord zo geven. Eerst goed kijken.

Slide 27 - Tekstslide

Vergelijk de twee kaarten. Wat valt je op?

Slide 28 - Woordweb

Bevolkingsdichtheid en reliëf

Slide 29 - Tekstslide

Hoogtegordels
Hoogtegordel = Plantengroeizone op een berg

Slide 30 - Tekstslide

Schrijf de vraag en het antwoord in je schrift.
  1. Waarom groeit de bevolking?
  2. Hoe verschilt de groei van de bevolking per land?
  3. Waarom wonen op sommige plekken veel mensen?
  4. Waarom wonen op sommige plekken weinig mensen?
Hoogtegordel = plantengroeizone op een berg: Ontstaan door verschillen in temperatuur.
  • Loofboomgordel
  • Naaldboomgordel 
  • Alpenweiden: grassen, kruiden en lage struikjes: Boven boomgrens. Zomers laten boeren hier hun vee grazen
  • Rotsgordel: door kou en harde ondergrond groeien hier bijna geen planten meer. 
  • Eeuwige sneeuw

Slide 31 - Tekstslide

Zet de hoogtegordels op de juiste plaats in de tekening.
loofboomgordel
naaldboomgordel
alpenweiden
rotsgordel
eeuwige sneeuw

Slide 32 - Sleepvraag

Hoogteligging 
Regel
Hoe hoger hoe kouder
Als je 1000 meter stijgt wordt het 6 graden Celsius kouder.

Uitleg
Pas wanneer zonnestralen op het aardoppervlak vallen geven ze hun warmte af. Het aardoppervlak wordt daardoor warm en geeft nu zelf warmte af. De dampkring wordt op die manier van onderaf verwarmd.
Hoogteligging en temperatuur

Slide 33 - Tekstslide

Hooggebergte
- Hoogtegordels

- Temperatuur -0,6 per 100 meter stijging


Slide 34 - Tekstslide

Hooggebergte
Poolgebied

Slide 35 - Tekstslide

Poolgebied
Hooggebergte

Slide 36 - Tekstslide

Even een kleine herhaling...

een landschap met
vooral natuurlijke
landschapselementen
We maken een grote indeling tussen 
natuurlandschappen en cultuurlandschappen.



Natuurlandschap 

= een landschap met vooral natuurlijke landschapselementen
Cultuurlandschap 

= een landschap met vooral menselijke landschapselementen

Slide 37 - Tekstslide

Natuurlandschap?
natuurlandschap?

Slide 38 - Tekstslide

Dit is een cultuurlandschap.
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quizvraag

Dit is een cultuurlandschap.
A
Ja
B
Nee

Slide 40 - Quizvraag


Op de foto zie je ?
A
Natuurlandschap
B
Cultuurlandschap

Slide 41 - Quizvraag


Op de foto zie je ?
A
Natuurlandschap
B
Cultuurlandschap

Slide 42 - Quizvraag

Cultuurlandschap
  • Lötschental is een ingericht landschap omdat:
  • o.a. kabelbaan, skigebied, boerderijen enz.

Slide 43 - Tekstslide

Het lötschental
• Vroeger: --> vee ‘s zomers naar de alpenweiden
• Tegenwoordig: 
                        - beter bereikbaar 
                        - toerisme of werk buiten het gebied
                         - andere inrichting van het gebied

Het Lötschental = ingericht landschap
                           -kabelbaan, hotels, restaurants


Slide 44 - Tekstslide

Huiswerk voor dinsdag 
Maak van paragraaf 2.4 opdracht 6 t/m 8 
(ja klopt, opdracht 8 is de samenvatting)

Slide 45 - Tekstslide

Aan de slag!
WB §2.4 
vraag 2, 4, 5, 7 (blz 37/38)








   



Slide 46 - Tekstslide