Verslag les 1


Een persoonlijk verslag schrijven
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les


Een persoonlijk verslag schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert vandaag:
  • welke kenmerken een persoonlijk verslag heeft
  • hoe een persoonlijk verslag is opgebouwd
  • hoe je stapsgewijs het nieuwsbericht/verslag opbouwt

Slide 2 - Tekstslide

DOEL


- je kunt een eenvoudig persoonlijk verslag schrijven met een inleiding, middenstuk en slot

- je kunt chronologische signaalwoorden gebruiken

schrijven

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Een persoonlijk verslag? 

  • Een persoonlijk verslag is een tekst waarin je beschrijft wat je hebt gedaan of wat er is gebeurd. 
  • Dat kan bijvoorbeeld een beschrijving zijn van een wedstrijd of een vakantie. 
  • Je vertelt de lezer alles wat hij moet weten. Dat doe je door in het verslag antwoord te geven op de 5w+h-vragen.

Slide 5 - Tekstslide

Een (persoonlijk) verslag
In een (persoonlijk) verslag geef je informatie over gebeurtenissen die jij hebt meegemaakt en geef je je mening hierover.

Slide 6 - Tekstslide

Regels voor een goed verslag
In een verslag beschrijf je nauwkeurig wat je gezien, gedaan of besproken hebt.
Denk bijvoorbeeld aan een verslag van een sportwedstrijd, van je stage of van een gesprek tijdens je werk.

Slide 7 - Tekstslide

Regels voor een goed verslag
Een verslag is om te altijd volledig. De 5w+1h-vragen kunnen jou daarbij helpen. Daarnaast is je verslag zakelijk en duidelijk.
In een verslag geef je soms je mening. Bekijk goed of dit mag in de opdracht van jouw verslag. 

Slide 8 - Tekstslide

Zo schrijf je een persoonlijk verslag
 Schrijf in de inleiding in het kort waarover je verslag gaat.

Vertel in het middenstuk de gebeurtenissen in de volgorde waarin ze gebeurd zijn. Gebruik signaalwoorden: eerst, daarna, vervolgens, toen, dan, verder, ten slotte.

Schrijf in het slot je eigen mening.

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Bijvoorbeeld:

Spierballen kweken!

Dit verslag gaat over een bijzondere dag: vorige week maandag ben ik namelijk voor het eerst in een half jaar weer gaan sporten. In dit verslag vertel ik je alles over de training.

Slide 10 - Tekstslide

Middenstuk: 5 w's +h
Wie (ik)
Wat (kickboksen)
Waar (bij Aihato, bij mij om de hoek)
Wanneer (di om half zeven)
Waarom (omdat ik wil winnen met armpje drukken en fit wil zijn)
Hoe (beschrijving van de training)

Slide 11 - Tekstslide

Slot
Conclusie of korte samenvatting.
Geen nieuwe info!

Kortom, het was een fantastische training. Hoewel het zwaar was en ik de volgende dag amper m'n bed uit kon komen van de spierpijn, ben ik blij dat ik naar de training ben gegaan. Volgende week ga ik zeker weer!

Slide 12 - Tekstslide

Persoonlijk verslag
Een persoonlijk verslag kun je op verschillende manieren schrijven.

Je kunt eerst de feiten beschrijven en dan afsluiten met je mening of je wisselt feiten en meningen af.

Slide 13 - Tekstslide

DOEL


- Je weet welke stappenplan je moet gebruiken voor een persoonlijk verslag.


- Je kan een persoonlijk verslag schrijven m.b.v. de 5W+H vragen. 

Slide 14 - Tekstslide

Het persoonlijk verslag
Je gaat een  persoonlijk verslag schrijven van 
150-200 woorden

Slide 15 - Tekstslide

Indeling
Inleiding
Middenstuk
Slot


Slide 16 - Tekstslide

Zo schrijf je een persoonlijk verslag
  1. Zet boven je verslag een titel.
  2. Zet je naam onder het verslag.
  3. Gebruik voldoende signaalwoorden om de tijd aan te duiden (zoals eerst, toen, daarna, ...)

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld 1 
Verslag met dezelfde chronologische signaalwoorden en dus herhaling. 

Slide 18 - Tekstslide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. En toen rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Maar toen hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. En toen werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Lees het verslag

Slide 19 - Tekstslide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. En toen rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Maar toen hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. En toen werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Het verslag is nogal saai, doordat veel zinnen met 'toen', 'maar toen' en 'en toen' beginnen.
Welke woorden zou je in plaats daarvan kunnen gebruiken?

Slide 20 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Verslag met verschillende chronologische signaalwoorden en dus afwisseling. 

Slide 21 - Tekstslide

Zaterdag
Zaterdag ging ik met mijn moeder naar de stad om nieuwe kleren te kopen. Toen we in de winkel waren, ging ineens het alarm van de poortjes af. Daarna rende een beveiliger keihard door de winkel heen om iemand aan te houden. Wanneer hij bij de poortjes kwam, zat daar alleen een monteur. Die had niks gestolen, maar was de poortjes aan het testen. Vervolgens werd de beveiliger knalrood. Dat was grappig.
Bijvoorbeeld

Slide 22 - Tekstslide

Wat ik op vrijdagmiddag doe...



Op vrijdagmiddag pas ik altijd op de buurkinderen. Ze zijn drie en vijf jaar oud. We hebben dan altijd een vast programma.
We drinken altijd (1) .... een groot glas limonade op de bank. (2) ... spelen we buiten bij de speeltuin in de straat. We kijken (3) ... meestal tv. Hun vader komt (4) ... thuis en ik krijg betaald. (5) ... ga ik weer naar thuis.

Slide 23 - Tekstslide

Bedenk wat de oppas waarschijnlijk van het oppasbaantje vindt. Maak daarmee een slotzin.


We drinken altijd (1) .... een groot glas limonade op de bank. (2) ... spelen we buiten bij de speeltuin in de straat. We kijken (3) ... meestal tv. Hun vader komt (4) ... thuis en ik word betaald. (5) ... ga ik weer naar thuis.

Slide 24 - Tekstslide

Wat zou je kunnen veranderen of toevoegen om deze tekst minder saai te vinden?
We drinken altijd (1) .... een groot glas limonade op de bank. (2) ... spelen we buiten bij de speeltuin in de straat. We kijken (3) ... meestal tv. Hun vader komt (4) ... thuis en ik word betaald. (5) ... ga ik weer naar thuis.

Slide 25 - Tekstslide

OPDRACHT

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht: Het verslag
Schrijf een kort verlag van +/- 150 woorden. Je mag kiezen uit één van onderstaande onderwerpen:

  1. Sportverslag: Schrijf een verslag van één van jouw sportwedstrijden.
  2. Bijzonder moment in mijn leven: Schrijf een verslag van een bijzonder moment in jouw leven.
  3. Uitje/uitstapje: Schrijf een verslag van een leuk/bijzonder uitje dat je hebt gemaakt (naar de film, een feest, weekendje weg, etc.)


Slide 27 - Tekstslide

In je verslag verwerk je de vijf w’s+h:
wie                           
wat
waar
wanneer
waarom
hoe







Geef je een verslag een titel.
Zet je naam onder je verslag. 
Gebruik signaalwoorden!. 

Slide 28 - Tekstslide

Belangrijkste verschillen persoonlijk verslag en nieuwsbericht
Persoonlijk verslag
Nieuwsbericht
Onderwerp
Omschrijving van iets waar jij bij was.
Omschrijving van iets waar je niet direct bij was toen het gebeurde.
Stijl/manier van schrijven
Je beschrijft jouw ervaring: wat jij zag, deed, dacht.
Het bericht is objectief, feitelijk, zakelijk: wat er gebeurde. 
Opbouw/structuur
Slot 

Geen slot + belangrijkste eerst

Slide 29 - Tekstslide