grondstoffen quiz
Wat is het meeste blijven hangen van de vorige workshop?
1 / 17
Onderdelen in deze les
Wat is het meeste blijven hangen van de vorige workshop?
Slide 1 - Woordweb
Eiwitten zijn
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Antistoffen
D
Voedingsclaim
Slide 2 - Quizvraag
vitamines
Koolhydraten
Eiwitten
Vetten
Brandstoffen
Bouwstoffen
Beschermende
stoffen
Slide 3 - Sleepvraag
Koolhydraten
Vitamines
Eiwitten
Vetten
Is onze grootste energieleverancier
Herstel, onderhoud en opbouw lichaam
beschermt onze organen, isolator tegen kou, reserves
Slide 4 - Sleepvraag
Sleep de voedingsmiddelen naar de juiste voedingsstof
Eiwitten
Koolhydraten
Vocht
Vezels
Yoghurt
Kraan water
Aardappelen
Ei
Vlees
Fruit
Olie
Thee
Slide 5 - Sleepvraag
Macronutriënten
Micronutriënten
Eiwitten
Koolhydraten
Vetten
Vitamines
Mineralen
Spoorelementen
Slide 6 - Sleepvraag
Waaruit bestaan eiwitten?
A
Glucose-moleculen
B
Glycerol en vetzuren
C
Aminozuren
D
Enzymen
Slide 7 - Quizvraag
Voorbeelden van koolhydraten zijn zetmeel, suikers en voedingsvezels
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn onverteerbare koolhydraten?
A
zetmeel
B
voedingsvezels
C
suikers
D
glucose
Slide 9 - Quizvraag
Waardoor wordt het zetmeel omgezet in suikers?
A
Bacteriën
B
Enzymen
C
Gistcellen
D
Alcohol
Slide 10 - Quizvraag
Zetmeel en suiker zijn beide polysachariden
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Vetten zijn:
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Reserve stof
Slide 12 - Quizvraag
Wat is gezonder voor de mens, verzadigde vetten of onverzadigde vetten?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de functie van een vitamine?
A
Brandstof
B
Bouwstof
C
Reservestof
D
Beschermende stof
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn de in water oplosbare vitaminen?
A
Vitamine A en Vitamine D
B
Vitamine E en vitamine K
C
Vitamine B en Vitamine C
D
Vitamine B en vitamine D
Slide 15 - Quizvraag
Waarom heeft onze lichaam vitaminen nodig?
A
Ondersteuning van groei en stofwisselingsproces
B
Bescherming tegen ziektes
C
alle antwoorden zijn juist
Slide 16 - Quizvraag
Droge stof te laag
Droge stof te hoog
product te veel verdund
krijgt de patient te weinig voedingsstoffen
Kost geld
geef je dure voedingsstoffen weg
product te geconcentreerd
