Week 3 - Les 2

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Week 3 - Lesson 2

Periode 2

Planning

Lesdoelen: Beheersen woorden §3.2, begrijpen Future Tense

1) Overhoren woorden §3.2

2) Uitleg Future Tense (PreSi, PreCo, Going To, FuSi)

3) LessonUp opdracht

4) Afmaken §3.2 opdr 2 + 4 t/m 11

5) Maken Test Jezelf §3.2

quizlet.com

Planning

Lesdoelen: Beheersen woorden §3.2, begrijpen Future Tense

1) Overhoren woorden §3.2

2) Uitleg Future Tense (PreSi, PreCo, Going To, FuSi)

3) LessonUp opdracht

4) Afmaken §3.2 opdr 2 + 4 t/m 11

5) Maken Test Jezelf §3.2

Future Tenses

Future Simple = will + werkwoord 

Be going to = am/is/are + going to + werkwoord

present continuous = am/is/are + werkwoord + ing

Present Simple = werkwoord / werkwoord + (e)s

Future Simple

1) Bij voorspellingen zonder bewijs (gebaseerd op gevoel)

2) Bij beloftes en verzoeken

3) Bij beslissingen op het moment van spreken

(+) = will + hele werkwoord

I think it will rain later today.

(-) = will not / won't + hele werkwoord

I promise that I won't bother you anymore.

(?) = Will/Shall + onderwerp + hele werkwoord

Listen to me, I will go to the supermarket now and I will be back later.

Be Going To

1) voor dingen die je in de toekomst van plan bent

2) voorspellingen gebaseerd op bewijs (horen, zien, ruiken, voelen, proeven)

(+) am/is/are + going to + werkwoord

I am going to visit my friends in England next summer holiday.

(-) am not/is not/are not + going to  + werkwoord

It isn't going to rain later today, the weatherman said so!

(?) am/is/are + onderwerp + going to + werkwoord

Are you going to study to become a nurse?

Present Continuous

1) geplande afspraken in de nabije toekomst (staat zo goed als vast)

(+) am/is/are + werkwoord + ing

Bob is driving to Berlin tomorrow.

(-) am not/is not/are not + werkwoord + ing

I am not going anywhere today.

(?) am/is/are + onderwerp + werkwoord + ing

Are you flying to Spain next week?

Present Simple

1) Tijdschemas / Toekomstige feiten

(+) I/you/we/they = ww

He/She/It = ww+s / ww+es

Our train leaves at 8 pm. 

(-) don't + ww / doesn't + ww

We don't have English on Monday.

(?) Do/Does + onderwerp + ww

Does your bus go every half hour?

Oefening 1

Zet de onderstaande zinnen in de future. Kies tussen:

Present Simple, Present Continuous, Will, Be going to

Type alleen de werkwoorden

The train _____ at 11.45 (to leave)

We _____ dinner at a nice restaurant on Saturday, but we haven't booked a table yet. (to have)

On Sunday at 8 o'clock I _____ my friend. (to meet)

Wait! I _____ you to the station. (to drive)

Look at the clouds - it _____ in a few minutes. (to rain)

Oefening 2

Zet de zinnen in de juiste volgorde. Zet hierbij ook het werkwoord tussen haakjes in de juiste vorm van de toekomst.

to my parents / (to go) / tomorrow. / we

at 8:45. / lesson / English / The / (to start)

Harry / (to be) / in 2050 / old / how / ?

This time / we / to York. / (to drive) / tomorrow

I have my ticket, / I / (to fly) / to Spain / tomorrow.

Planning

Lesdoelen: Beheersen woorden §3.2, begrijpen Future Tense

1) Overhoren woorden §3.2

2) Uitleg Future Tense (PreSi, PreCo, Going To, FuSi)

3) LessonUp opdracht

4) Afmaken §3.2 opdr 2 + 4 t/m 11

5) Maken Test Jezelf §3.2

Homework

Huiswerk volgende week:

1) Maken opdr 2 t/m 8 + 10 van §3.2

2) Maken Test Jezelf §3.2

3) Maken LessonUp opdrachten week 3

Huiswerk volgende les:

1) Leren woorden §3.2