Havo 2 - week 23 - telwoord en voegwoord

Welkom!
Nederlands - grammatica woordsoorten
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands - grammatica woordsoorten
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl
Ma, di, wo, vrij

Slide 1 - Tekstslide

- Telwoord en voegwoord (gram. woordsoorten H4 en H5)



Doel: 
- Je kunt in een zin alle telwoorden aangeven
- Je kunt in een zin alle voegwoorden aangeven
- Je benoemt de eigenschappen van beide woordsoorten
- Je kunt alle woordsoorten die je tot nu toe gehad hebt in een zin aangeven. 


Vandaag in de les:

Slide 2 - Tekstslide

Geeft de hoeveelheid aan of geeft aan als hoeveelste iets is. 

Hoofdtelwoord
Ik wil graag één brood. 

Rangtelwoord
Ik heb als eerste gereageerd!
Telwoord

Slide 3 - Tekstslide

Geeft de hoeveelheid aan of geeft aan als hoeveelste iets is. 

Hoofdtelwoord
Ik wil graag één brood. 
Sommige leerlingen zijn er niet

Rangtelwoord
Ik heb als eerste gereageerd!
Dit is de zoveelste keer dat je dit doet!
Telwoord - bepaald of onbepaald

Slide 4 - Tekstslide

hoofd-/ rangtelwoord - bepaald of onbepaald

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de telwoorden in deze zin:
De gemiddelde jaartemperatuur in De Bilt bedroeg in 2017 10,9 graden.

Slide 6 - Open vraag

Wat zijn de telwoorden in deze zin:
Het leverde een derde plek op in de ranglijst voor temperatuur.

Slide 7 - Open vraag

2017 en 10,9 zijn
A
bepaalde rangtelwoorden
B
onbepaalde rangtelwoorden
C
bepaalde hoofdtelwoorden
D
onbepaalde hoofdtelwoorden

Slide 8 - Quizvraag

derde is een
A
bepaald rangtelwoord
B
onbepaald rangtelwoord
C
bepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald hoofdtelwoord

Slide 9 - Quizvraag

Wat zijn de telwoorden in deze zin:
De neerslagsom kwam enkele millimeters onder het normale niveau uit.

Slide 10 - Open vraag

enkele is een
A
bepaalde rangtelwoord
B
onbepaalde rangtelwoord
C
bepaalde hoofdtelwoord
D
onbepaalde hoofdtelwoord

Slide 11 - Quizvraag

Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 

Jij en ik
Ik wist niet zeker of dat wel goed was
Ik was te laat, hoewel ik op tijd van huis ging
Voegwoord

Slide 12 - Tekstslide

Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 

Er zijn twee soorten voegwoorden, maar het verschil kan ik pas uitleggen nadat we zinsdelen hebben gedaan!
Kort: Nevenschikkend  = twee hoofdzinnen 
- allebei de zinnen zijn even belangrijk en je kunt ze omwisselen (wel voegwoord dan vaak veranderen.
Onderschikkend = hoofdzin en bijzin. 
- de ene zin legt de ander uit, of is een voorwaarde. 
Voegwoord

Slide 13 - Tekstslide

Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 
Kort: Nevenschikkend  = twee hoofdzinnen 
- allebei de zinnen zijn even belangrijk en je kunt ze omwisselen (wel voegwoord dan vaak veranderen.
 
Voegwoord

Slide 14 - Tekstslide

Een voegwoord verbindt twee woorden, woordgroepen of zinnen met elkaar. 
Onderschikkend = hoofdzin en bijzin. 
- de ene zin legt de ander uit, of is een voorwaarde. 
Voegwoord

Slide 15 - Tekstslide

Voegwoord

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn de voegwoorden?
Karin en Elise gaan elk weekend naar de bioscoop, omdat ze graag de nieuwste films willen zien.

Slide 17 - Open vraag

Wat is het voegwoord?
Aangezien je deze week al voor de derde keer te laat bent, zul je je moeten melden bij je afdelingsleider’, zei de conciërge..

Slide 18 - Open vraag

Wat:  Grammatica woordsoorten H4 en H5 - kijk goed op planner welke opdrachten je moet maken

Wanneer: Einde deze week af! (5 juni )
Hoe: werk netjes, als je iets niet snapt, dan mag je het opzoeken/in de chat vragen. 

Kijk goed naar de filmpjes in de methode en als je niet lukt, trek dan op tijd aan de bel!


Aan de slag!

Slide 19 - Tekstslide