De volgende vragen gaan over bijvoeglijke naamwoorden. De leerstof staat op blz 232
Slide 14 - Tekstslide
Maak eerst van het werkwoord het voltooid deelwoord. Maak van dat voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord dat in de zin past. Schrijf het bijvoeglijk naamwoord op. missen Wat jammer, dat was een ______________________ kans!
Slide 15 - Open vraag
Maak eerst van het werkwoord het voltooid deelwoord. Maak van dat voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord dat in de zin past. Schrijf het bijvoeglijk naamwoord op. verliezen De ______________ smartphone is gelukkig weer gevonden!
Slide 16 - Open vraag
de volgende vragen gaan over leestekens, leerstof vind je op blz 232/233
Slide 17 - Tekstslide
Typ de zin over en plaats de juiste leestekens:
Voor het uitje moet je meenemen een regenjas muts sjaal en wanten
Slide 18 - Open vraag
Bij de volgende opdracht gebruik je koppeltekens en trema's, de leerstof vind je op blz 233
Slide 19 - Tekstslide
Schrijf het word over en voeg een koppelteken of trema toe: radioomroep
Slide 20 - Open vraag
Schrijf het word over en voeg een koppelteken of trema toe.
drieentwintig
Slide 21 - Open vraag
De volgende vragen gaan over taalkwesties, de leerstof staat op blz 233
Slide 22 - Tekstslide
Is die blaffende hond misschien van u / uw? kies het juiste woord
Slide 23 - Open vraag
Heb je jou/ jouw nieuwe smartphone al gezien?
Slide 24 - Open vraag
De volgende vragen over de grammatica van woordsoorten, de leerstof staat op blz. 230
Slide 25 - Tekstslide
Ik heb een sportieve zomervakantie gehad Ik is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
lijdend voorwerp
D
lidwoord
Slide 26 - Quizvraag
Ik heb een sportieve zomervakantie gehad sportieve =
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
telwoord
Slide 27 - Quizvraag
Ik heb een sportieve zomervakantie gehad zomervakantie =
A
werkwoord
B
telwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
lidwoord
Slide 28 - Quizvraag
Als het goed is weet je nu wat je te wachten staat.