voorbereiding toets spelling grammatica 4 Basis



Voorbereiding toets spelling grammatica
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les



Voorbereiding toets spelling grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van de les
Je weet wat je van de toets kunt verwachten
Je neemt de leerstof nog een keer door
Je vragen zijn gesteld en beantwoord

Slide 2 - Tekstslide

In deze les
nemen we de leerstof door
kun je oefenen met opdrachten die je in de toets tegen zult komen

Slide 3 - Tekstslide

Voor de volgende vragen gebruik je de leerstof op blz. 234

Slide 4 - Tekstslide

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik de tegenwoordige tijd.
Ik (worden) ______________ altijd zo blij als het bijna vakantie is!

Slide 5 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik de verleden tijd.
De wond op mijn been (bloeden) __________________ heel erg.

Slide 6 - Open vraag

Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Gebruik het voltooid deelwoord.
Een heel fijne vakantie (wensen) __________________________!

Slide 7 - Open vraag

De volgende vragen gaan over meervoud
In je lesmethode heb je daarvoor geoefend met 8 t/m 10
(6.3 in het boek blz 223)

Slide 8 - Tekstslide

Zet het woord in het meervoud.

brief ________________________________________________

Slide 9 - Open vraag

Zet het woord in het meervoud.
actie

Slide 10 - Open vraag

De volgende vragen gaan over samenstellingen, de leerstof die daarbij hoort staat op blz. 232 van  je boek

Slide 11 - Tekstslide


Maak de samenstelling

verkeer + drempel ___________________________________

Slide 12 - Open vraag

Maak de samenstelling:

evitamine + pil ___________________________________

Slide 13 - Open vraag

De volgende vragen gaan over bijvoeglijke naamwoorden. De leerstof staat op blz 232

Slide 14 - Tekstslide

Maak eerst van het werkwoord het voltooid deelwoord.
Maak van dat voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord dat in de zin past. Schrijf het bijvoeglijk naamwoord op.
missen Wat jammer, dat was een ______________________ kans!

Slide 15 - Open vraag

Maak eerst van het werkwoord het voltooid deelwoord.
Maak van dat voltooid deelwoord een bijvoeglijk naamwoord dat in de zin past. Schrijf het bijvoeglijk naamwoord op.
verliezen De ______________ smartphone is gelukkig weer gevonden!

Slide 16 - Open vraag

de volgende vragen gaan over leestekens, leerstof vind je op blz 232/233

Slide 17 - Tekstslide

Typ de zin over en plaats de juiste leestekens:

Voor het uitje moet je meenemen een regenjas muts sjaal en wanten

Slide 18 - Open vraag

Bij de volgende opdracht gebruik je koppeltekens en trema's, de leerstof vind je op blz 233

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf het word over en voeg een koppelteken of trema toe:
radioomroep

Slide 20 - Open vraag

Schrijf het word over en voeg een koppelteken of trema toe.

drieentwintig

Slide 21 - Open vraag

De volgende vragen gaan over taalkwesties, de leerstof staat op blz 233

Slide 22 - Tekstslide

Is die blaffende hond misschien van u / uw?
kies het juiste woord

Slide 23 - Open vraag

Heb je jou/ jouw nieuwe smartphone al gezien?

Slide 24 - Open vraag

De volgende vragen over de grammatica van woordsoorten, de leerstof staat op blz. 230

Slide 25 - Tekstslide

Ik heb een sportieve zomervakantie gehad
Ik is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
lijdend voorwerp
D
lidwoord

Slide 26 - Quizvraag

Ik heb een sportieve zomervakantie gehad
sportieve =
A
zelfstandig naamwoord
B
werkwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
telwoord

Slide 27 - Quizvraag

Ik heb een sportieve zomervakantie gehad
zomervakantie =
A
werkwoord
B
telwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
lidwoord

Slide 28 - Quizvraag

Als het goed is weet je nu wat je te wachten staat.

Slide 29 - Tekstslide

Heb je nog vragen?

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide