ADL/HDL/Zelfredzaamheid

Gezonde leefruimte, veilige leefruimte ADL/HDL/Zelfredzaamheid
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Gezonde leefruimte, veilige leefruimte ADL/HDL/Zelfredzaamheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat valt onder Huishoudelijke dagelijkse levensverrichtingen (HDL)?
A
Fietsen
B
Tennis spelen
C
Koken
D
Boodschappen doen

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent ADL in de zorg?
A
Activiteiten doen
B
Allergieën detecteren
C
Algemene dagelijkse levensverrichtingen

Slide 3 - Quizvraag

Hoe kun je zelfredzaamheid vergroten bij cliënten?
A
Door beslissingen voor de cliënt te nemen.
B
Door het overnemen van taken van de cliënt.
C
Door de cliënt te controleren.
D
Door het aanleren van vaardigheden en het bieden van ondersteuning.

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een effectieve manier om cliënten te motiveren?
A
Door kritisch te zijn op het handelen van cliënt.
B
Door het stellen van haalbare doelen en het geven van positieve feedback.
C
Door weinig ondersteuning te bieden zodat cliënt zelfredzaam is.
D
Door de doelen voor de cliënt te bepalen.

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen materiële en sociale leefomgeving?
A
Sociale leefomgeving gaat alleen over de gebouwen.
B
Sociale leefomgeving gaat over de dieren in de omgeving.
C
Materiële leefomgeving gaat over de fysieke omgeving, sociale leefomgeving over de mensen.
D
Materiële leefomgeving gaat alleen over de natuur.

Slide 6 - Quizvraag

Welke factor draagt bij aan een gezonde binnenruimte?
A
Asbesthoudende materialen
B
Kunstmatige geurverspreiders
C
Vochtige muren
D
Voldoende daglicht

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn belangrijke aspecten van een veilige leefomgeving?
A
Meer fastfoodrestaurants
B
Voldoende straatverlichting
C
Goed onderhouden openbare ruimtes
D
Gratis parkeren in de stad

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen sociale veiligheid en fysieke veiligheid?
A
Fysieke veiligheid heeft te maken met mensen, sociale veiligheid met spullen.
B
Sociale veiligheid heeft te maken met spullen, fysieke veiligheid met mensen.
C
Sociale veiligheid heeft te maken met mensen, fysieke veiligheid met spullen.
D
Sociale veiligheid gaat over bescherming van eigendommen, fysieke veiligheid over bescherming van personen.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor fysieke veiligheid?
A
Elektrische apparaten zijn onveilig.
B
C
Kasten kunnen niet omvallen, meubilair is stevig en splintert niet.
D
Cliënten voelen zich niet op hun gemak.

Slide 10 - Quizvraag