Rous - 3.1 t/m 3.4

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2021-2022
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2021-2022

Slide 1 - Tekstslide

Programma
 - Herhalen
- Lesdoelen
 - Theorie
 - Aan de slag


Slide 2 - Tekstslide

Een voorbeeld van een stroomgrootheid is ....
A
winst v/d afgelopen maand
B
banktegoed
C
huidige waarde machine
D
eigen vermogen

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen juist voorbeeld van een voorraadgrootheid?
A
vermogen
B
geld op je spaarrekening
C
inkomen
D
beleggingsportefeuille

Slide 4 - Quizvraag

Hoe noemen we de prijs voor het uitstellen van consumptie?

Slide 5 - Open vraag

Lesdoelen
Aan het einde van de les
Kan je een belastbaar inkomen berekenen. 
Kun je de inkomensheffing berekenen. 
Kun je het gemiddelde heffingstarief berekenen. 
Kun je uitleggen wat een progressief belastingstelsel is. 

Slide 6 - Tekstslide

Op welke manier kun je inkomen verdienen?

Slide 7 - Woordweb

Belasting over je inkomen

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Belastingen
Inkomstenbelasting gaat direct van je werkgever naar de belastingdienst. Het is dan ook een directe belasting.

Bij de BTW bijvoorbeeld betaal je eerst aan een winkelier en die geeft het door aan de belastingen. Dat is indirect.

Slide 10 - Tekstslide

Loon- en inkomensheffing
Bruto loon = afgesproken loon tussen werkgever en werknemer

Netto loon = bruto loon - belastingen & premies volksverzekeringen

Loonheffing = voorheffing belastingen & premies volksverzekeringen (maandelijks)


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Belastbaarinkomen
Het inkomen dat overblijft na de aftrekposten noemen we het belastbaar inkomen. Schematisch kan je dat alvolgt weergeven:
Bruto jaarinkomen
Aftrekposten      -
Belastbaarinkomen

Slide 13 - Tekstslide

Bijvoorbeeld
Je bruto-inkomen in 2019 was 76.000 euro.
Je hypotheek lening is 450.000 met een rente van 2,3%
Je eigenwoningforfait is 0,75% over je woz-waarde van 450.000.

Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan uitrekenen inkomensheffing
Stap 1: Belastbaar inkomen uitrekenen:
               Bruto inkomen  + bijtellingen -aftrekposten= belastbaar inkomen
Het belastbaar inkomen is het inkomen waarover je belasting/inkomensheffing moet betalen
Aftrekposten zijn dingen als; pensioenpremie,  rente over je hypotheek en reiskosten.
Bijtelling; eigenwoningforfait

Stap 2: het schijvensysteem toepassen
Stap 3: de heffingskorting(en) er af halen.


Slide 15 - Tekstslide

Stap 1
450.000 x 0,023 = 10.350
450.000 x 0,0075 =3.375

Belastbaar inkomen = 76.000 - 10.350 + 3.375 = 69.025
Nu naar stap 2!

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Belastbaar inkomen van 69.025
Schijf 1: 20.711 x 0,3665 = 7.590,58 euro
Schrijf 2: 68.507 - 20.711 = 47.796 euro
47.796 x 0,3810 = 18.210,28 euro
Schrijf 3: 69.025 - 68.507 = 518 euro
518  x 0,5175 = 268,07 euro

Belasting totaal = 7590,58 + 18.210,28 + 268,07 = 26.068,93 --> centen mag je weglaten.

Slide 18 - Tekstslide

Stappenplan uitrekenen inkomensheffing
Stap 2: het schijvensysteem toepassen


Stap 3: de heffingskorting(en) er af halen.

Voorbeelden van heffingskortingen zijn: algemene heffingskorting, arbeidskorting


Slide 19 - Tekstslide

Te betalen belasting
Belasting totaal = 7590,58 + 18.210,28 + 268,07 = 26.068,93 --> centen mag je weglaten.

Verminderen met de heffingskortingen! Bijvoorbeeld - 500. 

Slide 20 - Tekstslide

Gemiddelde heffingstarief
26.068 - 500 = 25.568 inkomensheffing

Gemiddeld heffingstarief = inkomensheffing : brutoloon x 100%

Dus 25.568 : 76.000 x 100 = 33,6% 

Slide 21 - Tekstslide

Progressief belastingstelsel
De percentages lopen op naarmate je inkomen hoger wordt. 
Gemiddelde heffingstarief stijgt als je brutoloon hoger wordt.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
Maken tot en met 3.4
Laat 3.2 even checken als je twijfelt!
Klaar? Maken tot en met 3.6

Slide 23 - Tekstslide