In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
1.7 verschillende soorten vragen
Slide 1 - Tekstslide
Deze lessonup
In deze lessonup oefenen we met alle stof van de laatste lessen.
1. Periodisering
2. Soorten bronnen
3. Verschillende soorten vragen
Slide 2 - Tekstslide
Welke periode hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Middeleeuwen
Vroeg moderne tijd
Prehistorie
Oudheid
Moderne tijd
Moderne tijd
Vroeg moderne tijd
Middeleeuwen
Vroeg moderne tijd
Moderne tijd
Slide 3 - Sleepvraag
Jagers en Verzamelaars
Grieken en Romeinen
Monniken en Ridders
Steden en Staten
Ontdekkingsreizen en Hervormers
Regenten en Vorsten
Pruiken en Revoluties
Burgers en Stoommachines
Wereldoorlogen
Televisie en Computers
Slide 4 - Sleepvraag
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines
Slide 5 - Sleepvraag
Klik op de afbeelding om in te zoomen. Je ziet de eerste pagina van het Verdrag van Tordesillas. '
Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
Primaire bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De afbeelding hiernaast is dus een.....
A
geschreven primaire bron
B
ongeschreven primaire bron
C
geschreven secundaire bron
D
ongeschreven secundaire bron
Slide 6 - Quizvraag
Klik op de afbeelding om in te zoomen. Je ziet de schoten in de muur van de moord op Willem van Oranje in Delft.
Je hebt 4 soorten bronnen.
1. Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
2. Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
3. Primaire bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
4. Secundaire bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De resten van kogels in de muur is een voorbeeld van ......
A
een geschreven primaire bron
B
een ongeschreven primaire bron
C
geschreven secundaire bron
D
ongeschreven secundaire bron.
Slide 7 - Quizvraag
Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
Primaire bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De oude Inca-stad Machu Picchu is dus een ....
A
geschreven primaire bron
B
ongeschreven primaire bron
C
geschreven secundaire bron
D
ongeschreven secundaire bron
Slide 8 - Quizvraag
Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een oude schoolplaat over een hagenpreek van Isings uit 1956.
Een hagenpreek is een protestante kerkdienst die door rondtrekkende dominees wordt gehouden.
Geschreven bronnen zijn bronnen met tekst.
Ongeschreven bronnen zijn afbeeldingen of voorwerpen.
Primaire bronnen zijn bronnen die uit de tijd zelf komen.
Secundaire bronnen komen van iemand uit een andere tijd.
De schoolplaat hiernaast is dus een.....
A
Geschreven primaire bron
B
ongeschreven primaire bron
C
Geschreven secundaire bron
D
Ongeschreven secundaire bron.
Slide 9 - Quizvraag
Niet alle overblijfselen uit het verleden zijn hetzelfde. Zo zijn er geschreven bronnenen ongeschreven bronnen.
Bij welk antwoord staan alleen maar ongeschreven bronnen?
A
schilderijen, oude kranten, boodschappenbriefje, oude foto's
B
kastelen, dagboeken, helmen en films
C
liefdesbrieven, standbeelden, zwaarden en graftombes
D
etensresten, ruïnes, gebruiksvoorwerpen en geluidsopnamen
Slide 10 - Quizvraag
Niet alle overblijfselen uit het verleden zijn hetzelfde. Zo zijn er primaire bronnenen secundaire bronnen.
Bij welk antwoord staan alleen maar primaire bronnen?
A
schilderijen, geschiedenisboeken, oude kranten,
B
kastelen, dagboeken, helmen en films over geschiedenis
C
documentaires over geschiedenis, zwaarden en graftombes
D
etensresten, ruïnes, gebruiksvoorwerpen en geluidsopnamen
Slide 11 - Quizvraag
Geschreven bronnen
Ongeschreven bronnen
Slide 12 - Sleepvraag
Secundaire bronnen
Primaire bronnen
Primaire bronnen komen uit de tijd die je bestudeert
Secundaire bronnen komen uit een latere periode
Slide 13 - Sleepvraag
Wat is een beschrijvende Vraag?
A
Een vraag over waar iets vroeger was
B
Een vraag over hoe iets vroeger was
C
een vraag over wanneer iets vroeger was
D
Een vraag over waarom iets vroeger was
Slide 14 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
"Wat zijn de verschillen en overeenkomsten in het geloof van de Azteken en van de Inca's?
A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
vergelijkende vraag
D
waarderende vraag
Slide 15 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
"Hoe zwaar waren in de 19e eeuw de leef -en arbeidsomstandigheden van fabrieksarbeiders in de stad ten opzichte van de boeren op het platteland?
A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
vergelijkende vraag
D
waarderende vraag
Slide 16 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen. 1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden. 2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn. 3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten. 4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
''Vind jij het terecht dat er in de negentiende eeuw censuskiesrecht was''
A
Beschrijvende vraag
B
Verklarende vraag
C
Vergelijkende vraag
D
Waarderende vraag
Slide 17 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
"Waarom waren er weinig bronnen beschikbaar in de middeleeuwen'' is een voorbeeld van een:
A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
vergelijkende vraag
D
waarderende vraag
Slide 18 - Quizvraag
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
"Vind jij dat Eise Eisinga een plekje verdiend in het geschiedenisboek?" .....is een voorbeeld van een:
A
beschrijvende vraag
B
verklarende vraag
C
vergelijkende vraag
D
waarderende vraag.
Slide 19 - Quizvraag
Klik hiernaast op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet de moord op de gebroeders de Witt.
Zet de juiste vraag bij het soort vraag.
Hierna: 1 quizvraag
Waarderende vraag:
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag:
Vergelijkende vraag:
In Den Haag staat een standbeeld van Johan de Witt, maar heeft hij eigenlijk wel een standbeeld verdiend?
Op welke manier zijn de gebroeders de Witt uiteindelijk in 1672 gestorven?
Welke overeenkomsten zijn te benoemen tussen Johan van Oldenbarneveldt en Johan de Witt?
Waarom greep de politie niet in toen de gebroeders de Witt door een massamenigte werden opgehangen?
Slide 20 - Sleepvraag
Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
Zet de vraag bij de juiste soort vraag.
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Vergelijkende vraag
Waarderende vraag
Waarom is de zin 'de koning van Hispanje heb ik altijd eëerd ' te vinden in ons volkslied?
Welke verschillen in manier van oorlog voeren zijn aan te wijzen tussen de 80-jarige oorlog en de Tweede Wereldoorlog?
Wie geeft de beloning van 25.000 gouden kronen aan Balthasar Gerards als hij Willem van Oranje vermoord?
Welke mening heeft de Spaanse koning Filips II over het Nederlandse volk en de cultuur?